Veelgestelde vragen

Home/Veelgestelde vragen
Veelgestelde vragen
Welke printers zijn compatibel met Print&Go?

Print&Go levert directe support voor veel verschillende 3D-printer, waaronder Ultimaker, Raise3D, BCN3D en Prusa. Print&Go is ook beschikbaar voor elke andere FDM-printer waar een USB A-poort op aangesloten kan worden.

Wat is de opzegtermijn?

U heeft een opzegtermijn van één maand. Na de minimale abonnementsduur van 3 maanden bij een jaar maandabonnement is het abonnement maandelijks opzegbaar.

Wat is de minimale abonnementsduur?

Als u voor een maandabonnement kiest, dan heeft u een minimale abonnementsduur van 3 maanden. Bij een jaarabonnement is dit 1 jaar.

Wat is het verschil tussen het jaar en maand abonnement?

Bij aanschaf van een Print&Go jaarabonnement krijgt u op het te betalen bedrag 5% korting ten opzichte van een maandabonnement. Hierdoor is een jaarabonnement voordeliger dan een maandabonnement. Ook wordt er dus éénmalig per jaar een bedrag afgeschreven in plaats van dat u het maandelijks het bedrag afgeschreven wordt.  

Hoe sla ik logbestanden op USB op?

Vaak kunnen de logbestanden van een printer waardevolle informatie bevatten om problemen op te lossen en vast te stellen wat er mis is gegaan in een printer. Mogelijk wordt u door een ondersteuningsmedewerker om logbestanden van uw machine gevraagd. U kunt de logbestanden als volgt van uw printer verkrijgen:

Ultimaker S5 en Ultimaker S3
Klik in het Preferences overview op Maintenance -> Save log files to USB

Ultimaker 3
Navigeer op uw display naar System -> Maintenance -> Diagnostics -> Dump logs to USB

De logbestanden worden opgeslagen op het USB-station dat in de printer is geplaatst. Wanneer u om logbestanden wordt gevraagd, stuurt u alle nieuw opgeslagen bestanden naar uw ondersteuningscontact.

Hoe selecteert Ultimaker resellers?

Alle zakenpartners en distributeurs van Ultimaker worden zorgvuldig geselecteerd om elke klant het hoogste niveau van klantenservice te bieden, ongeacht waar ze zich bevinden.

Ultimaker werkt alleen met betrouwbare bedrijven die:

  • Dezelfde visie delen. Ultimaker is ervan overtuigd dat iedereen moet kunnen genieten van de ervaring van het maken. 3D-printen moet voor iedereen toegankelijk zijn en dit komt tot uiting in de open-sourceprincipes en community-geïnspireerde samenwerkingen.
  • Gespecialiseerd zijn. De wederverkopers van Ultimaker combineren hun diepgaande kennis van de industrie en brede technische expertise om u gekwalificeerde, tijdige technische ondersteuning te bieden en u te helpen bij het oplossen van problemen van elke complexiteit. Bovendien investeren ze regelmatig in gespecialiseerde opleidingen voor de partners van Ultimaker om ervoor te zorgen dat hun klanten de best mogelijke ondersteuning krijgen.
  • Toegewijd zijn. Resellers van Ultimaker zijn er altijd om u te helpen met alle 3D-printergerelateerde vragen voor, tijdens en nadat u met Ultimaker-producten bent gaan werken.
  • Samenwerken. Ultimaker is altijd op zoek naar nieuwe manieren om hun producten, website en diensten te verbeteren en stellen alle feedback van klanten die onze partners geven zeer op prijs.

De resellers en Ultimaker werken altijd samen om een ​​uitzonderlijke gebruikerservaring en innovatie te bieden.

Wat is er anders aan de Form 3 t.o.v. de Form 2?

De Formlabs Form 3 3D-printer is de vernieuwde versie van de Form 2, maar wat is er precies verbeterd aan de Form 3 en wat zijn de verbeteringen t.o.v. de Form 2? Hieronder staat uitgelegd wat de veranderingen zijn:

Low Force Stereolithography (LFS) printproces

De Form 2 maakte al gebruik van de stereolithography-technologie. De Form 3 wordt aangedreven door twee belangrijke veranderingen die uiteindelijk de kwaliteit van de eindonderdelen verbeteren.

LOW Force Peelproces

Terwijl elke laag resin wordt uitgehard, vormt zich een verbinding tussen het geprinte deel en de tank. Het peelproces verbreekt deze binding zodat de volgende laag kan worden geprint. Met de Form 3 tilt het buildplatform het onderdeel omhoog en peelt de flexibele film van de tank voorzichtig weg. Dit vermindert de belasting van het onderdeel aanzienlijk (interne tests tonen tot een vermindering van 10x in vergelijking met de Form 2), waardoor de kwaliteit en de helderheid van het onderdeel worden verbeterd.

Light Processing Unit

De Form 3-optiek is ondergebracht in een Light Processing Unit (LPU). Deze LPU bevat een reeks spiegels, waaronder een parabolische spiegel, die het licht loodrecht op het buildplatform richt. Deze lineaire verlichting zorgt voor een uniforme laserspot over het hele buildplatform, wat uiteindelijk de fijne eigenschappen en de nauwkeurigheid van onderdelen verbetert.

Verbeteringen

Onderdelen die zijn geprint op Form 3 bieden verbeterde nabewerking, nauwkeurigheid, fijne details, helderheid en oppervlakteafwerking. LFS 3D-printen vermindert de krachten die op het onderdeel worden uitgeoefend aanzienlijk tijdens het afpelproces, waardoor u kunt printen met minder en kleinere steunen dan de Form 2. Deze fijn aanraaksteunen helpen het werk en de tijd die nodig is voor het afwerken van onderdelen te verminderen. Het lineaire pad van de laser van de Form 3 zorgt ervoor dat fijne details zoals gaten, tekst met reliëfdruk en kleine functies nauwkeuriger worden afgedrukt met scherpe randen.

Form 2 Form 3
Touchpoint size 0.6mm

Density: 0.8

Touchpoint size 0.3mm

Density: 0.5

Touchpoint size 0.6mm

Density: 0.8

38x Magnification

Touchpoint size 0.3mm

Density: 0.5

38x Magnification

Profilometerstudie

Formlabs heeft een interne profilometerstudie uitgevoerd waarbij drie steunpunten werden vergeleken op waxvormdelen. Na het verwijderen van de onderdelen van hun steunen, bleek uit een analyse van de resterende noppen dat er vier keer minder volume ondersteunend materiaal op het Form 3-deel achterbleef. Dit kan worden gevisualiseerd in zowel de 3D-volumevergelijking als de 2D-dwarsdoorsnedegebiedvergelijking hierboven. Deze vermindering van het resterende ondersteunende materiaal houdt rechtstreeks verband met een vermindering van nabewerking en afwerkingstijden.

Form 2 Form 3
0.1 mm Layers

38x Layers

0.1 mm Layers

38x Layers

Oppervlakteafwerking en helderheid van onderdelen

Een van de voordelen van LFS 3D-printen is dat de flexibele tank de laagregistratie en oppervlakteruwheid vermindert. Dit resulteert in duidelijkere onderdelen met een gladde oppervlakteafwerking.

Form 2 Form 3
Hoe werkt de XY-kalibratieprocedure?

Naast de verticale offset moet ook de horizontale afstand tussen de nozzles in de X- en Y-richting worden geconfigureerd. De printcores die bij de Ultimaker printers worden geleverd zijn al gekalibreerd, maar als de printer een nieuwe combinatie detecteert, moet u opnieuw een XY-offsetkalibratie uitvoeren. Deze kalibratie hoeft slechts één keer worden uitgevoerd. De informatie wordt daarna opgeslagen op de printer. Volg de instructies voor de XY-kalibratie van uw printertype:

Ultimaker S3 / S5

Om de kalibratie uit te voeren, heeft u een XY-kalibratievel nodig, dat u in de doos met accessoires kunt vinden. U kunt het blad ook downloaden en afdrukken. Zorg ervoor dat er 2 printcores en materialen zijn geïnstalleerd voordat u met de kalibratie begint.

Om de kalibratie te starten:

  1. Ga naar Preferences -> Maintenance -> Print head -> Calibrate XY offset en selecteer Start calibration.
  2. De Ultimaker S5 zal nu een rasterpatroon op het platform printen. Wacht tot het voltooid is.
  3. Zodra de Ultimaker S5 is afgekoeld, verwijdert u het platform van de printer en lijnt u deze uit met het XY-kalibratievel. Zorg ervoor dat het geprinte raster precies op de twee rechthoeken op het vel wordt geplaatst.

Opmerking

Het is belangrijk dat de gedrukte XY-offsetdruk goed hecht aan de buildplate en geen tekenen van onderextrusie vertoont. Als dit het geval is, is het raadzaam de kalibratie-print te herhalen.

Ultimaker 3

Om de kalibratie uit te voeren heeft u het XY-kalibratieblad nodig, dat u kunt vinden in de doos met accessoires of hier kunt downloaden. Als u het moet afdrukken, zorg er dan voor dat u het afdrukt op A4-papier op 100% schaal.

Opmerking

Zorg ervoor dat er 2 printcores en materialen zijn geïnstalleerd voordat u met de kalibratie begint.

Om de kalibratie te starten:

  1. Ga naar System -> Maintenance -> Calibration -> Calibrate XY offset
  2. De Ultimaker 3 zal nu een rasterstructuur op het platform printen. Wacht tot het klaar is
  3. Nadat de Ultimaker 3 is afgekoeld, verwijdert u de glasplaat van de printer en plaatst u deze op het XY-kalibratievel. Zorg ervoor dat het geprinte raster precies op de twee rechthoeken op het vel wordt geplaatst
  4. Zoek de uitgelijnde lijnen op het geprinte X-raster en kijk welk nummer bij deze lijnen hoort. Voer dit nummer in als de X-offsetwaarde op uw Ultimaker 3
  5. Zoek de uitgelijnde lijnen op het afgedrukte Y-raster en kijk welk nummer bij deze lijnen hoort. Voer dit nummer in als de Y-offsetwaarde op uw Ultimaker 3

Opmerking

Het is belangrijk dat de gedrukte XY-offsetdruk goed hecht aan de buildplate en geen tekenen van onderextrusie vertoont. Als dit het geval is, is het raadzaam de kalibratie-print te herhalen.

Hoe denkt Ultimaker over producten van derden?

Over het algemeen neemt Ultimaker een positief standpunt in over producten van derden. Terwijl Ultimaker fors investeert in het bieden van een perfecte workflow voor de eindgebruikers, houden ze altijd in gedachten dat het Ultimaker-platform derde partijen in staat moet stellen om waarde toe te voegen en niches te bereiken met specifieke behoeften waar Ultimaker, als generieke oplossing, niet aan kan voldoen.

Terwijl ze bij Ultimaker continu focussen op het leveren van de best mogelijke resultaten met de eigen workflow-componenten zoals Ultimaker Cura, Ultimaker Materials en clouddiensten, bouwen ze een open platform. Als u producten van derden gebruikt in combinatie met uw Ultimaker, kunnen zij de goede werking van de Ultimaker-printer niet garanderen.

Wat gebeurt er met de garantie?

Het gebruik van producten van derden als zodanig verandert niets aan de rechten die aan de Ultimaker-garantie worden ontleend. Schade veroorzaakt door producten van derden wordt niet gerepareerd onder de Ultimaker-garantie. Het is aan te raden aan om Ultimaker-materialen te gebruiken voor een goede gebruikerservaring.

Opmerking

Lees het Ultimaker-garantiebeleid van uw printer voor meer informatie.

Hoe vind ik het MAC-adres van mijn printer?

Het MAC-adres van de printer wordt toegewezen bij aansluiting op een netwerk. De eenvoudigste manier om het MAC-adres te bekijken, is door verbinding te maken met een netwerk en het te bekijken door naar het netwerkmenu op het scherm van uw printer te gaan.

Het MAC-adres wordt verkregen uit het type netwerkverbinding. Als de printer is aangesloten via Ethernet, is het MAC-adres hetzelfde als de UUID van de printer. Als de printer via Wi-Fi is verbonden, wordt het MAC-adres van de Wi-Fi-chip gehaald.

Tip

Het MAC-adres van een via ethernet aangesloten apparaat is hetzelfde als de letter- / cijferreeks aan het einde van de hostnaam.

Ultimaker heeft geen controle over de Wi-Fi MAC-adressen, aangezien deze uniek zijn geprogrammeerd door de leverancier en automatisch worden toegewezen wanneer Wi-Fi is verbonden.

Hoe kan ik mijn Ultimaker op het netwerk aansluiten?

De Ultimaker S5, Ultimaker S3 en Ultimaker 3 kunnen verbinding maken met een lokaal netwerk via Wi-Fi of Ethernet. U wordt gevraagd om verbinding te maken met een netwerk tijdens de welkomstconfiguratie van uw printer. Het netwerkmenu op uw printer toont het huidige netwerkverbindingstype en IP. U kunt het netwerkmenu bekijken door te navigeren naar:

  1. Preferences -> Network – Ultimaker S5 / Ultimaker S3
  2. System -> Network – Ultimaker 3

Wi-Fi-installatie

Om uw printer met een draadloos netwerk te verbinden, heeft u een computer of smartphone nodig. Start de Wi-Fi-installatie en volg de stappen op het touchscreen:

  1. Wacht tot uw printer een Wi-Fi-hotspot heeft gemaakt. Dit kan even duren
  2. Gebruik een computer of smartphone om verbinding te maken met de printer. De naam van het Wi-Fi-netwerk wordt weergegeven op het touchscreen van de Ultimaker S5
  3. Er verschijnt een pop-up op het display van uw computer of smartphone. Volg de stappen om de printer te verbinden met uw lokale Wi-Fi-netwerk. De pop-up verdwijnt wanneer u deze stappen heeft doorlopen
  4. Wacht tot de wifi-installatie is voltooid. Uw printer haalt automatisch een IP-adres op.

Tip

Verschijnt de pop-up niet, open dan een browser en ga naar een website die uw browser nog niet kent. In sommige netwerkomgevingen kan de printer problemen ondervinden bij het draadloos verbinden. Herhaal in dat geval de Wi-Fi-installatie vanaf een andere computer of smartphone.

Maak verbinding via Ethernet

U kunt een bekabelde netwerkverbinding tot stand brengen nadat u de welkomstconfiguratie hebt voltooid door de volgende stappen uit te voeren:

  1. Sluit het ene uiteinde van een Ethernet-kabel aan op de Ethernet-poort aan de achterkant van de printer
  2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een netwerkbron (router, modem of switch)
  3. Schakel Ethernet in het netwerkmenu van het touchscreen van uw printer in

De printer ontvangt automatisch een IP-adres van uw lokale netwerk.

Tip

Als u netwerkproblemen ondervindt, lees dan hier de Ultimaker gids voor probleemoplossing.
Hoe stel ik een statisch IP-adres in op mijn Ultimaker?

Ultimaker-netwerkprinters kunnen verbinding maken met een lokaal netwerk via Wi-Fi of Ethernet. Als u verbinding maakt met het lokale netwerk, wordt er standaard een dynamisch IP-adres aan de printer toegewezen.

De printer krijgt elke keer dat hij verbinding maakt met het lokale netwerk een nieuw IP-adres. Daarom wordt elke keer dat de printer opnieuw verbinding maakt met het netwerk, bijvoorbeeld nadat hij is uit- en weer ingeschakeld, een nieuw en mogelijk ander IP-adres toegewezen.

Tip

U kunt het IP-adres dat aan uw printer is toegewezen bekijken door naar System -> Network / Preferences -> Network te gaan op het scherm van uw printer.

Statische IP instellen

Als u een statisch IP-adres nodig heeft en uw netwerk ondersteunt dit niet standaard, dan is een netwerkconfiguratiewijziging vereist waarbij een vast IP-adres wordt toegewezen aan het MAC-adres van de printer. Dit is de standaard netwerkfunctionaliteit van een router, raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw routers.

Lees deze handleiding “Hoe vind ik het MAC-adres van mijn printer?” voor meer informatie over het MAC-adres van uw printer.

Hoe sluit ik het netsnoer correct aan?

Afhankelijk van het type Ultimaker 3D-printer dat u heeft, is de positie van het netsnoer anders. Deze beknopte handleiding toont u hoe u deze correct plaatst.

Tip

U kunt controleren of de kabel op zijn plaats zit door er zachtjes aan te trekken. Het mag alleen worden losgekoppeld als u het schuifmechanisme terugtrekt.

Hoe u 3D-printers uit de Ultimaker 3-familie aansluit

Wanneer u de voedingsadapter in uw 3D-printer steekt, moet de platte kant van de kabel naar beneden wijzen. Voordat u de kabel stevig in de poort duwt, moet u het schuifmechanisme naar achteren trekken. Als het snoer in de printer zit, kunt u het loslaten om het op zijn plaats te vergrendelen.

Hoe u 3D-printers uit de Ultimaker 2 (+) -familie aansluit

Wanneer u de stroomadapter in uw 3D-printer steekt, moet de platte kant van de kabel naar boven wijzen. Voordat u de kabel stevig in de poort duwt, moet u het schuifmechanisme naar achteren trekken. Als het snoer in de printer zit, kunt u het loslaten om het op zijn plaats te vergrendelen.

De Ultimaker 2 Go of Ultimaker Original + aansluiten

Bij gebruik van een Ultimaker 2 Go of een Ultimaker Original + moet de platte kant van de kabel naar beneden wijzen.

Hoe maak ik de Bowden Tube schoon?

Fijne strengen filament of kleine materiaaldeeltjes in de Bowden Tube veroorzaken wrijving en zullen uiteindelijk leiden tot onderextrusie of lage printkwaliteit. Volg deze gids om de Bowden Tubes goed te reinigen.

Reiniging van de Bowden Tube

U kunt de Bowden Tube eenvoudig reinigen door deze stappen te volgen:

Tip

Let op de oriëntatie van de eerste Bowden Tube wanneer deze uit de printer wordt verwijderd. De ene kant is afgeschuind om het filament gemakkelijker in de bowden tube te krijgen. Deze kant moet in de feeder worden gestoken.

  1. Verwijder het materiaal van uw Ultimaker. Raadpleeg de handleidingen van de 3D-printer voor stapsgewijze instructies.
  2. Verwijder de klembeugels aan beide zijden van de Bowden Tube. De ene bevindt zich op de printkop en de andere op de feeder
  3. Maak de Bowden Tube los door op de buiskoppelingsring te drukken en de Bowden Tube eruit te trekken
  1. Gebruik een beetje filament om een ​​klein stukje spons of papier door de Bowden Tube te duwen om de kleine deeltjes eruit te duwen. Herhaal dit totdat de Bowden Tube schoon is

Tip

Om de buis zo efficiënt mogelijk schoon te maken, moet u ervoor zorgen dat de spons of het balletje tissue stevig in de Bowden Tube past. Merk op dat als het te groot is, het moeilijk zal zijn om er doorheen te drukken.

  1. Plaats het conische uiteinde van de Bowden Tube terug in de buiskoppelingshuls van de feeder
  2. Maak de klemclip weer vast terwijl u druk uitoefent op de Bowden Tube
  3. Installeer het andere uiteinde van de Bowden Tube weer in de printkop. Gebruik een draaiende beweging om er zeker van te zijn dat deze volledig in de witte koppeling zit
  4. Maak de klemclip weer vast terwijl u druk op de Bowden Tube houdt
Hoe laad ik het filament in de Ultimaker 3

Voordat u kunt beginnen met printen op de Ultimaker 3, moet u materiaal in de printer laden. Materiaal 2 wordt als eerste geladen, omdat dit het materiaal is dat het dichtst bij de achterkant van de printer moet worden geplaatst.

Materiaal 2 laden

  1. Plaats de spoel met het materiaal op de spoelhouder. Zorg ervoor dat u het met de klok mee bij het materiaal legt, zodat het materiaal van onderaf in feeder 2 kan komen
  2. Wacht tot de Ultimaker 3 het materiaal heeft gedetecteerd (bij gebruik van Ultimaker-materiaal)
  3. Steek het uiteinde van het materiaal in feeder 2 en duw het voorzichtig totdat het materiaal door de feeder wordt gegrepen en zichtbaar is in de Bowden Tube. Selecteer Confirm om door te gaan
  4. Wacht tot de Ultimaker 3 printcore 2 heeft opgewarmd en het materiaal in de printkop heeft geladen
  5. Bevestig wanneer het nieuwe materiaal uit de printkop komt
  6. Wacht even totdat printcore 2 is afgekoeld

Opmerking

Maak het uiteinde van het materiaal een beetje recht zodat het gemakkelijk in de feeder kan komen.

Materiaal 1 laden

  1. Pak de materiaalgeleider en houd deze met de buitenkant naar u toe gericht
  2. Plaats de materiaalspoel op de materiaalgeleider met het materiaal tegen de klok in
  3. Leid het uiteinde van het materiaal door het gat in de materiaalgeleider. Als u dit heeft gedaan, selecteert u doorgaan
  4. Plaats de materiaalgeleider – met materiaal 1 erop – op de spoelhouder, achter materiaal 2 en wacht tot deze wordt gedetecteerd door de printer
  5. Steek het uiteinde van het materiaal in feeder 1 en duw het voorzichtig totdat het materiaal door de feeder wordt gegrepen en zichtbaar is in de Bowden Tube. Selecteer Confirm om door te gaan
  6. Wacht tot de Ultimaker 3 printcore 1 heeft opgewarmd en het materiaal in de printkop heeft geladen.
  7. Bevestig wanneer het nieuwe materiaal uit de printkop komt
  8. Wacht even totdat printcore 1 is afgekoeld

Opmerking

Maak het uiteinde van het materiaal een beetje recht zodat het gemakkelijk in de feeder kan komen.

Hoe laad ik het filament in de Ultimaker S3 en S5

Voordat u kunt beginnen met printen op de Ultimaker S3 of S5, moet u materiaal in de printer laden. Voor het eerste gebruik wordt aanbevolen om de spoelen van Tough PLA en PVA te gebruiken die bij de Ultimaker S3 of S5 worden geleverd.

Materiaal 2 laden

Materiaal 2 wordt als eerste geladen omdat dit het materiaal is dat het dichtst bij de achterkant van de printer moet worden geplaatst. Selecteer Materiaal 2 in de lijst die op het touchscreen wordt weergegeven, selecteer Start en voer de volgende stappen uit om het materiaal te laden.

  1. Plaats de spoel met materiaal 2 (PVA) op de spoelhouder en selecteer Confirm. Zorg ervoor dat het uiteinde van het materiaal met de klok mee wijst, zodat het materiaal van onderen in feeder 2 kan komen
  2. Wacht tot de Ultimaker S3/S5 het materiaal heeft gedetecteerd en bevestig
  3. Steek het uiteinde van het materiaal in feeder 2 en duw er voorzichtig op totdat de feeder het vastgrijpt en het materiaal zichtbaar is in de Bowden Tube. Selecteer Confirm om door te gaan
  4. Wacht tot de Ultimaker S3/S5 printcore 2 heeft opgewarmd en het materiaal in de printkop heeft geladen
  5. Bevestig wanneer het nieuwe materiaal consistent uit printcore 2 wordt geëxtrudeerd
  6. Wacht even totdat printcore 2 is afgekoeld

Tip

Als u materiaal van derden gebruikt, kunt u het materiaalsoort handmatig selecteren.

Opmerking

U kunt het uiteinde van het materiaal een beetje rechttrekken, zodat het gemakkelijker in de feeder kan komen.

Materiaal 1 laden

Materiaal 1 wordt eerst op de materiaalgeleider gelegd voordat het op de spoelhouder wordt geplaatst om te voorkomen dat de 2 materialen tijdens het printen in de knoop raken. Selecteer materiaal 1 uit de lijst op het touchscreen, selecteer Start en volg de onderstaande stappen.

  1. Pak de materiaalgeleider en houd deze met de buitenkant naar u toe gericht
  2. Plaats de materiaalspoel met materiaal 1 (Tough PLA) op de materiaalgeleider met het materiaal tegen de klok in, en leid het uiteinde van het materiaal door het gat in de materiaalgeleider
  3. Plaats de materiaalgeleider met materiaal 1 erop op de spoelhouder achter materiaal 2 en selecteer Confirm
  4. Wacht tot de Ultimaker S3/S5 het materiaal heeft gedetecteerd en selecteer Confirm
  5. Steek het uiteinde van het materiaal in feeder 1 en duw er voorzichtig op totdat de feeder het vastgrijpt en het materiaal zichtbaar is in de Bowden Tube. Selecteer Confirm om door te gaan
  6. Wacht tot de Ultimaker S3/S5 printcore 1 heeft opgewarmd en het materiaal in de printkop heeft geladen
  7. Bevestig wanneer het nieuwe materiaal consistent uit printcore 1 wordt geëxtrudeerd
  8. Wacht even totdat printcore 1 is afgekoeld

Tip

Als u materiaal van derden gebruikt, kunt u het materiaalsoort handmatig selecteren.

Opmerking

U kunt het uiteinde van het materiaal een beetje rechttrekken, zodat het gemakkelijker in de feeder kan komen.

Wat voor nabewerking is nodig?

Voordat het object in gebruik kan worden genomen, moet u eerst 2 stappen zetten:

Het wassen van het object

Het wassen van het object zorgt ervoor dat de onverharde resin wordt weggehaald en alleen het daadwerkelijk geprinte object overblijft.

Voor de beste resultaten raadt Formlabs aan de objecten in isopropyl alcohol (IPA) of in tripropylene glycol monomethyl ether (TPM) te wassen in een bakje of de hiervoor ontworpen Form Wash.

TPM heeft hierbij het voordeel dat het ongeveer drie keer zo veel resin kan opnemen als IPA voordat het zijn efficiëntie verliest.

Daarbij is het aangeraden om deze richtlijnen na te volgen:

  • Gebruik 1 bak per type resin om te voorkomen dat het object verkleurd.
  • Vervang de oplossing regelmatig.
  • Gebruik meerdere stappen om het object te wassen. Begin hierbij met een iets meer vervuilde oplossing en ga daarna naar steeds schonere oplossingen.

Bij de volgende resins is het aangeraden om een afzonderlijke bak te gebruiken:

  1. Surgical Guide Resin, Dental LT Clear Resin, Dental SG Resin, Digital Dentures Resins (om te voldoen aan biocompatibileits regulaties)
  2. Castable Wax Resin (om kleurverplaatsing te voorkomen)
  3. Castable Resin (om kleurverplaatsing te voorkomen)
  4. Rigid Resin (om te voorkomen dat glasdeeltjes op onderdelen die in andere resins geprint zijn gaan vastplakken)
  5. Ceramic Resin (om te voorkomen dat ceramische deeltjes op onderdelen die in andere resins geprint zijn gaan vastplakken)

In de FAQ “Hoe lang moet ik objecten wassen?” kunt u de tijden vinden t.a.v. objecten wassen.

Het uitharden van het object

Elk FormLabs resin combineert licht-sensitieve polymeren met andere actieve chemische componenten waarmee de functionele eigenschappen uitstekend bij de toepassing van het ontwerp past. Het verder uitharden door middel van het verwarmen en het erop schijnen van UV licht op het object zorgt ervoor dat de chemische bindingen verder door reageren en daarbij op optimale sterkte, stijfheid en temperatuur resistentie komen. Een apparaat dat in staat is om UV licht te genereren kan al voldoende zijn. De Form Cure is hierbij wel aangeraden omdat deze het object van alle kanten belicht, het object tot een correcte temperatuur opwarmt en er uitgebreid door FormLabs getest is met de belichtingsinstellingen en warmte instellingen.

In de FAQ “Hoe lang moet ik mijn printopdrachten uit laten harden?” kunt u daar meer over vinden.

Hoe lang moet ik de objecten wassen?

Om ervoor te zorgen dat het uiteindelijke object ook daadwerkelijk dezelfde afmetingen heeft als het object dat u wilt hebben, moet het niet uitgeharde resin dat nog op het oppervlak zit er afgespoeld worden. Dit kunt u doen door het object onder te dompelen in een bakje IPA of TPM. De Form Wash is hierbij aangeraden, omdat die het proces automatiseert.

Resin

Wash Tijd

Notitie/ Effect

Black Resin 10 min Als het object in TPM is gewassen kan het zijn dat deze na het wassen nog een beetje wasachtig aanvoelt wanneer deze op een laagdikte van 50 of 100 micron geprint is.
Clear Resin
Grey Resin
White Resin Dit is op te lossen door het object uit te harden of ongeveer een week te wachten.
Color Resin
Draft Resin 10 min Als het object in IPA is gewassen met een resin concentratie van meer dan 5% kan het voorkomen dat het oppervlakte van de print een beetje plakkerig aanvoelt.
Voorkom langer wassen dan de aangeraden tijd.
Als het object in TPM is gewassen kan het zijn dat deze na het wassen nog een beetje wasachtig aanvoelt wanneer deze op een laagdikte van 50 of 100 micron geprint is.
Dit gaat weg na ongeveer 3-12 uur.
Durable Resin 20 min Als het object in IPA is gewassen met een resin concentratie van meer dan 10% kan het voorkomen dat het oppervlakte van de print een beetje plakkerig aanvoelt.
Voorkom langer wassen dan 20 minuten totaal omdat excessieve blootstelling de kwaliteit van het uiteindelijke onderdeel kan aantasten.
Elastic 50A Resin 10 min + 10 min Was het object voor 10 minuten direct op het buildplatform en daarna 10 minuten nadat deze van het buildplatform afgehaald is.
Voorkom langer wassen dan 20 minuten totaal omdat excessieve blootstelling de kwaliteit van het uiteindelijke onderdeel kan aantasten.
Flexible 80A Resin 5 min + 5 min Als het object in TPM is gewassen kan het zijn dat deze na het wassen nog een beetje wasachtig aanvoelt wanneer deze op een laagdikte van 50 of 100 micron geprint is.
Grey Pro Resin 15 min Als het object in TPM is gewassen komt het object er schoon en vrij van wasachtigheid uit.
High Temp Resin 6 min Voorkom langer wassen dan 10 minuten totaal omdat excessieve blootstelling de kwaliteit van het uiteindelijke onderdeel kan aantasten.
Rigid Resin 15 min Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om te voorkomen dat er glasdeeltjes aan objecten van andere materialen gaan plakken.
Als het object in TPM is gewassen komt het object er schoon en vrij van wasachtigheid uit.
Tough 2000 Resin 10 min + 10 min Als het object in IPA is gewassen met een resin concentratie van meer dan 5% kan het voorkomen dat het oppervlakte van de print een beetje plakkerig aanvoelt.
Als het object in TPM is gewassen komt het object er schoon en vrij van wasachtigheid uit.
Tough 2000 Resin 10 min + 10 min Als het object in IPA is gewassen met een resin concentratie van meer dan 5% kan het voorkomen dat het oppervlakte van de print een beetje plakkerig aanvoelt.
Als het object in TPM is gewassen kan het zijn dat deze na het wassen nog een beetje wasachtig aanvoelt wanneer deze op een laagdikte van 50 of 100 micron geprint is.
Dit gaat weg na ongeveer 3-12 uur.
Dental LT Clear Resin V1 10 min Was in IPA met een concentratie van 96% of hoger om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Voorkom langer wassen dan 10 minuten totaal omdat excessieve blootstelling de kwaliteit van het uiteindelijke onderdeel kan aantasten.
Dental LT Clear Resin V2 15 min + 5 min Was in IPA met een concentratie van 99% of hoger om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Voorkom langer wassen dan 10 minuten totaal omdat excessieve blootstelling de kwaliteit van het uiteindelijke onderdeel kan aantasten.
Was het object voor 15 minuten direct op het buildplatform en daarna 5 minuten in verse IPA nadat deze van het buildplatform afgehaald is.
Dental SG Resin 10 min + 10 min Was in IPA met een concentratie van 96% of hoger om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Was voor 10 minuten en daarna nog 10 minuten in schone IPA
Voorkom langer wassen dan 20 minuten totaal omdat excessieve blootstelling de kwaliteit van het uiteindelijke onderdeel kan aantasten.
Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Denture Base Resin 10 min Was in IPA met een concentratie van 96% of hoger om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Denture Teeth Resin
Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Surgical Guide Resin 20 min Was in IPA met een concentratie van 99% of hoger om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Custom Tray Resin 10 min Was in IPA met een concentratie van 99% of hoger om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Temporary CB Resin 3 min Was in IPA met een concentratie van 99% of hoger om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Voorkom langer wassen dan 3 minuten totaal omdat excessieve blootstelling de kwaliteit van het uiteindelijke onderdeel kan aantasten.
Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
BiodMed Amber Resin 20 min Was in IPA met een concentratie van 99% of hoger om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
BiodMed Clear Resin 15 min + 5 min Was in IPA met een concentratie van 99% of hoger om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Was voor 15 minuten en daarna nog 5 minuten in schone IPA
Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om aan  biocompatibiliteits regulaties te voldoen.
Castable Resin 10 min Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om te voorkomen dat kleuroverdracht voorkomt.
Was het resin het kortst mogelijk.
Als het object in TPM is gewassen kan het zijn dat deze na het wassen nog een beetje wasachtig aanvoelt wanneer deze op een laagdikte van 50 of 100 micron geprint is.
Dit gaat weg na ongeveer 3-12 uur.
Castable Wax Resin 10 min Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om te voorkomen dat kleuroverdracht voorkomt.
Was het resin het kortst mogelijk.
Als het object in TPM komt dit er schoon uit en voelt dit niet wasachtig aan. Het is daarbij dus niet nodig om het object verder uit te harden om wasachtigheid tegen te gaan.
Hard het object uit om de beste giet resultaten te krijgen.
Ceramic Resin 5 min Zorg er voor dat er een aparte bak word gebruikt om te voorkomen dat er ceramische deeltjes aan objecten van andere materialen gaan plakken.
Model Resin 10 min Als het object in IPA is gewassen met een resin concentratie van meer dan 10% kan het voorkomen dat het oppervlakte van de print een beetje plakkerig aanvoelt.
Als het object in TPM is gewassen kan het zijn dat deze na het wassen nog een beetje wasachtig aanvoelt wanneer deze op een laagdikte van 50 of 100 micron geprint is.
Hoe kan ik de beste prestaties uit mijn printer krijgen?

Om de beste prestaties uit uw printer te krijgen, raden we aan om de volgende regels aan te houden:

  1. Gebruik aparte resin tanks voor elk type resin.
  2. Zorg dat de firmware van de printer recent is. (zie ook FAQ: “Hoe kan ik de firmware updaten?”)
  3. Sla de resin op volgens de aanbevelingen. (zie ook FAQ: “Hoe moet ik FormLabs resin opslaan?”)
  4. Print objecten met supportstructuur.
  5. Maak direct schoon na een gefaalde print.
  6. Filter resin na een gefaalde print.

Form 2

  1. Hou het glazen optische raam goed schoon.
  2. Ruim gelekte resin direct op.
  3. Gebruik alleen acryl reiniger (nooit IPA) en een niet schurend doekje om de oranje kap en resin tanks schoon te maken. IPA zorgt er namelijk voor dat de kap erg bros wordt, en daarbij makkelijk breekt.
  4. Hou de resin tank schoon en vervang deze wanneer het nodig is.

Form 3/ Form 3B

  1. Hou het glazen optische raam goed schoon.
  2. Ruim gelekte resin direct op.
  3. Gebruik IPA of een standaard schoonmaakmiddel en een niet schurend doekje om de oranje kap en de buitenkant schoon te maken.
  4. Hou de resin tank schoon en vervang deze wanneer het nodig is.
Hoe lang moet ik mijn printopdrachten uit laten harden?

Het printen hardt het object uit naar de “groene”staat. In de groene staat zijn een aantal polymeer connecties nog niet helemaal gereageerd. Het verder uitharden (Post-Curing) met licht en warmte, versterkt de polymeerstructuur daarmee de sterkte, stijfheid en temperatuurresistentie.

Formlabs test de prestaties van de materiaaleigenschappen bij verschillende uithard tijden en temperaturen uitgebreid om ervoor te zorgen dat het object in optimale conditie afgeleverd kan worden.

Voor elk materiaal zijn daarom verschillende uithard tijden en temperaturen gedefinieerd voor de Form Cure. De Form Cure wordt aangeraden omdat de instellingen al uitgebreid getest zijn om optimale kwaliteit af te leveren.Deze zijn hieronder te vinden in de keuzetabel, of hier te downloaden als pdf.

Kan ik 3rd-party resins gebruiken?

Ondanks dat het sterk afgeraden wordt, is het wel mogelijk om met 3rd-party resins te printen op de Form 2. 3rd-party resins hebben gelimiteerd succes op Formlabs apparatuur. De resin eigenschappen die Formlabs zelf heeft ontworpen, getest en geproduceerd, is dicht gelinkt aan het apparatuur en softwaredesign. 3rd-party resins zijn hierdoor minder betrouwbaar en kunnen zelfs schade aan de printer veroorzaken of de garantie laten vervallen.

Op de Form 3 is het helaas niet mogelijk om de 3rd-party resins te gebruiken.

Met de Form 2 is open mode beschikbaar.

Hoelang gaat een resin cartridge mee?

Dit verschilt per type resin. In de meeste gevallen is dit tussen 18-24 maanden.

In onderstaande tabel staan de houdbaarheidsdata per resin:

Het is hierbij belangrijk om de resin tanks en cartridges goed op te slaan. U kunt hier meer over vinden in de FAQ: Hoe moet ik FormLabs resin opslaan?

Hoe moet ik FormLabs resin opslaan?

Voor optimaal gebruik van het Formlabs materiaal is een goede manier van opslaan en het correct behandelen van de resin tanks en cartridges vereist:

Resin Tanks

  • Sla de resin tanks op in een koele en droge omgeving met de deksel erop.
  • Sla de resin tanks op in een schone en vlakke omgeving waar er geen licht door de onderkant van de tank kan komen. Waar de zijkant van de tank het UV licht blokkeert doet de onderkant dit niet.
  • Voor langdurige opslag (langer dan 6 maanden) is het aangeraden om de resin in een aparte ondoorzichtige behuizing te doen gemaakt van bijvoorbeeld HDPE of polypropyleen. Andere materialen kunnen gaan lekken.
  • Biocompatibele resins hebben aparte accessoires, resin tank, buildplatform en post-processing apparatuur om aan biocompatibele standaarden te voldoen.
  • Gebruik een andere resin tank voor elk type Formlabs resin. Het schoonmaken en opnieuw gebruiken van de tank kan tot het mixen van resins en falende prints leiden.

Resin

  • Giet de resin niet terug in de cartridge om resin mixen te voorkomen.
  • Sla de resin op naar de richtlijnen van de Safety Datasheet (*).
  • Schud de resin cartridges om de 2 weken om deze goed gemixt te houden.

Voor het printen

  • Check de resin of deze voor de geadviseerde levenstermijn is, omdat daarna de resin hoge viscositeit kan bevatten en klonten.
  • Schud de resin cartridge en roer de resin in de tank.

(*) Safety Data sheets:
U kunt bij de productpagina’s hier op de site per resin de technical datasheet en safety datasheet downloaden.

De materialen worden in 5 categorieën ingedeeld:

  1. Standaard Resin
  2. Engineering Resin
  3. Speciality Resin
  4. Dental Resin
  5. Medical Resin
Wat kan ik gebruiken om mijn Form 3 schoon te maken?

Zorg ervoor dat de Form 3 goed schoongehouden wordt om optimale prestaties uit de printer te krijgen. Gebruik hiervoor de aangeraden schoonmaakstoffen om te voorkomen dat er schade ontstaat aan de printer.

Kan ik Formlabs resin kleuren?

Bepaalde gebruikers hebben doormiddel van alcoholische inkten kleur gradiënt, multi-colour en deels doorschijnende objecten kunnen printen. Dit is alleen niet aan te raden gezien dit de chemische compositie van de resin kan veranderen en daarmee de garantie vervalt.

Wij raden daarom sterk aan om de Formlabs color kit te gebruiken en voor kleur gradiënt, multi-color en doorschijnendheid het object naderhand te verven.

Waarom kan ik de resin cartridges niet bijvullen?

Elke Formlabs resin cartridge is gevuld met 1 liter resin. De printer leest de ID-chip onderaan de cartridge en schat hoeveel resin nog in de cartridge zit doormiddel van de hoeveelheid die al afgegeven is.

Als u nog een kleine hoeveelheid resin in de cartridge heeft zitten moet u dit niet in een nieuwe cartridge gieten. Het kan de nieuwe cartridge namelijk verontreinigen als er kleine deeltjes of stukjes uitgeharde resin inzitten. Giet het in dat geval in de resin tank die al met deze resin is gebruikt. U kunt hiervoor het beste het ventilatiedopje losschroeven en de cartridge volledig ondersteboven leeggieten in de tank.

Hoe kan ik de firmware updaten?

Om de versie van de firmware van een specifieke printer te zien, kunt u in Preform naar “File  > Printers” in de menu balk gaan. Selecteer daarna een printer uit de printerlijst en druk op “update” om de firmware versie te zien.

Als u de printer vanuit Preform wilt updaten, dan kunt u vanuit het hierboven genoemde update venster kiezen of u de firmware automatisch wilt updaten met de laatst beschikbare versie, of met een manuele update.

Om de printer te kunnen updaten moet deze aangesloten zijn aan de PC door middel van een netwerk (kabel) of USB-kabel.

Als er problemen ontstaan bij het automatisch updaten van de printer wordt er aangeraden om de firmware handmatig te updaten. Hierbij moet u het bestand selecteren om naar de printer te sturen. De firmware is hier te vinden.

Kan ik teruggaan naar aan oudere versie van de firmware?

U kunt naar elke firmware versie teruggaan die met het model van de printer compatibel is.

Om naar een oudere firmware terug te gaan kunt u het beste deze stappen volgen:

  1. Check het model van de printer. Te vinden op het touchscreen van de printer: Settings > System > Printer Details > Model
  2. Check de versie van Preform die u heeft geïnstalleerd. Dit is te vinden in de menubalk onder: Help > About Preform
  3. Selecteer model van de printer en download hier de firmware die compatibel is met het model van de printer.
  4. Update de printer met de gedownloade firmware.
Wat zijn de materiaaleigenschappen van Formlabs Resins?

De FormLabs resins hebben materiaaleigenschappen die heel breed toe te passen zijn. Van een wat simpeler zichtobject tot een engineering prototype/gebruiksobject.

De materialen worden in 5 categorieën ingedeeld:

  1. Standaard Resin
  2. Engineering Resin
  3. Speciality Resin
  4. Dental Resin
  5. Medical Resin

U kunt bij de productpagina’s per resin de technical datasheet en safety datasheet downloaden.

Hoe werkt PreForm?

De hoofdfuncties van PreForms zijn: schalen, oriënteren, supportstructuur en plaatsing. Deze eigenschappen worden samengevoegd naar een “One-click print” functie. Hiermee kunt u met 1 click het object oriënteren, plaatsen en de support toevoegen.

Aan de linkerkant bevinden zich de gereedschappen om het object voor te bereiden op het printen. Aan de rechterbovenkant bevindt zich de geselecteerde printer en het materiaal. Hier kunt u selecteren op welke printer en met welk materiaal u wilt gaan printen.

Hier direct onder kunt u de details van de printopdracht vinden. Hier worden de printtijd, de hoeveelheid lagen en het volume van het object weergegeven. Hou er rekening mee dat de printtijd berekening handmatig gestart moet worden door erop te drukken.

Daaronder vindt u de velden waarin de printbaarheid van het object wordt weergeven. Hier wordt door middel van waarschuwingen aangeven of er iets in de oriëntatie, plaatsing of in de supportstructuur niet klopt.

Aan de slag met Preform:

Het produceren van succesvolle prints met PreForm:

Wat is Dashboard?

Dashboard staat u toe om van afstand de status van de printers, printopdrachten, de materiaalhoeveelheid en de statistieken van de printers te controleren.

Nadat u de printer op de Dashboard hebt geregistreerd, heeft u toegang tot de volgende functies:

  • Van een afstand de beschikbaarheid en de voortgang van de printer monitoren.
  • SMS of email notificaties instellen voor gebeurtenissen als “print gestart” of “print klaar.”
  • Materiaalgebruik bijhouden.
  • Resin tanks inzien.
  • Delen van data over printers, printopdrachten en materialen met andere teams.
  • Terugzien en downloaden van oude printopdrachten.
  • Zoeken en inzien van artikelen en ondersteuningsaanvragen.
Welke software heb ik nodig?

Om printopdrachten naar de Form printer toe te kunnen sturen heeft u de software “PreForm” nodig.
Hierin kunt u .stl of .obj bestanden inladen en deze naar de printer sturen.

PreForm is geen CAD-programma dus u kunt hierin helaas niet zelf modellen maken.

Preform is hier » te downloaden.

Wat zijn de systeemvereisten voor PreForm?

PreForm wordt ondersteund op computers met Windows 7 of hoger en MacOS (10.12) of hoger.

Ook moet de computer minimaal 4 GB RAM hebben en OpenGL 2.1 ondersteunen.

Hoe kan ik PreForm updaten?

Wanneer PreForm wordt geopend, checkt deze automatisch voor updates als de computer aangesloten is op het internet.

Als alternatief kunt u PreForm ook handmatig updaten:

Met welke resins kan er geprint worden?

Formlabs produceert een ver uiteenlopende reeks aan materialen in verschillende kleuren en voor verschillende doeleinden.

De Formlabs kleurenkit maakt het ook mogelijk om in een grote variëteit van kleuren te printen.

De Form 3 gebruikt dezelfde resin cartridges als de Form 2 en de meeste zijn al te gebruiken bij de Form 3. Op het moment is Formlabs nog bezig met het compleet beschikbaar maken van alle resin cartridges. Hierbij wordt begonnen bij de meest gebruikte laagdiktes.

Hieronder staat een overzicht met de resins en laagdiktes die al beschikbaar zijn:

Wat is het printvolume van de Form 3?

Het printvolume van de Form 3 is 145 x 145 x 185mm.

Dit is 10mm hoger dan het printvolume van de Form 2.

Hoe snel print de Form 3?

Dit hangt af van de grootte, complexiteit, het type resin en de laagdikte van het object. Een kleine laagdikte zal het detail in het uiteindelijk geprinte object vergroten, maar dit zal ten koste van de printtijd gaan.

Dit object (43x43x75mm) duurt ongeveer 4 uur om te printen met een laagdikte van 100 micron (0.1mm) en gebruikt ongeveer 30ml aan Formlabs Grey Standard Resin:

Welke gereedschappen worden meegeleverd?

Alle gereedschappen om een printopdracht volledig af te werken en klein onderhoud aan de printer te doen zijn bijgeleverd. Voor groter onderhoud is het Formlabs service plan een goede optie.

Bijgeleverde gereedschappen:

  • 2 bakjes om de prints mee schoon te maken.
  • Houder voor de buildplate
  • Kniptang
  • Spatel
  • Pincet
  • Nitrile handschoenen
  • Tank gereedschap voor het inspecteren en schoonmaken van de tank.
Verwijderen van 3D-Print

Wanneer uw 3D-print klaar is moet deze van de buildplate gehaald worden. Er zijn verschillende manieren om dit te doen:

– Laat de print afkoelen. In de meeste gevallen is dit al voldoende om de print van de buildplate af te krijgen. Bij PLA zou dit zeker het geval moeten zijn.

– Als de print toch niet zo makkelijk van de buildplate afkomt, kunt u een spatel gebruiken om iets meer kracht te zetten. Het is moeilijk om de glasplaat te beschadigen, maar pas wel op met de zijkanten van de spatel. Deze kunnen krassen op de glasplaat veroorzaken.

3D-print hechting

Om een succesvolle print te krijgen is het essentieel dat de print goed aan het heatbed blijft plakken. Je kunt hier het grootste deel voor zorgen door het bed goed te levellen, maar ook door het bed naar de correcte temperatuur te verwarmen. Kijk hierbij goed wat voor bed-temperaturen de fabrikant aanraadt. Het filament blijft namelijk veel beter plakken wanneer het een klein beetje “vloeibaar” is.

Bepaalde filamenten hebben heel erg de neiging om van het bed los te willen trekken. Denk hierbij aan ABS en Nylon. Om bij deze filamenten toch goede hechting te genereren kunt u een bed adhesive gebruiken.

Magigoo

Magigoo is een stick met een applicator, waarmee een vloeibaar hechtingsmiddel op het printbed gesmeerd kan worden. Het is er in meerdere varianten, specifiek samengesteld voor het materiaal, waarmee u wilt printen.

3D-Lac

Dit is de meest gebruikte spraylak variant om betere hechting creëren. Hiervoor moet er een kleine laag lak op de buildplate aangebracht worden.

3D-Lac Temperatuur

Wanneer u een filament gebruikt waarbij de buildplate warmer moet worden dan 70 graden, is het aan te raden om eerst te wachten tot het bed op temperatuur is voordat u de spray aanbrengt. De laag 3D-lac heeft namelijk de neiging om te “barsten”(cracking), wanneer deze te veel van temperatuur veranderd waardoor dit minder goed werkt.

Na het aanbrengen van de 3D-lac is de deze nog 3 tot 5 keer te gebruiken, maar als u liever op een schone buildplate wil printen, is de lak er na het printen makkelijk af te krijgen met gewone glasreiniger.

Maar zelfs bij standaard PLA kan het in bepaalde situaties handig zijn om behalve het heatbed ook nog wat 3D-lac te gebruiken. Bijvoorbeeld wanneer er bij een hoge print weinig contactoppervlak is met het buildplate.

Pas wel goed op dat u niet te veel 3D-lac aanbrengt. De print blijft er dan veel te hard aan plakken waardoor het erg moeilijk wordt om deze onbeschadigd van de buildplate af te krijgen.

  • In winkelmand Details
  • Magigoo Original

    18.1548.40
    Opties selecteren Details
  • In winkelmand Details
  • In winkelmand Details
  • In winkelmand Details
  • In winkelmand Details
  • In winkelmand Details
  • In winkelmand Details
  • In winkelmand Details
Hoe wissel ik het filament?

De Ultimaker heeft een handige functie voor het wisselen van het filament.

Het filament er uithalen

Ga hiervoor naar “Material” – “Change.” De printkop wordt dan automatisch opgewarmd om het filament uit de printkop te krijgen. Wanneer het filament niet vloeibaar is, kan het niet uit de printkop verwijderd worden zonder kans op schade, of het filament kan breken.

Zodra de printkop is opgewarmd gaat de Ultimaker het filament automatisch eruit halen. Wanneer het filament er helemaal uit is kunt u dit er met de hand uit halen.

Zorg dat er geen restjes filament in de Bowden-tube blijven zitten. Deze kunnen ervoor zorgen dat de extruder het filament er niet meer goed doorheen kan duwen, waardoor uw prints kunnen mislukken. Via deze LINK kunt u zien hoe u deze eruit kunt halen.

Het filament laden

Als u de “Material” – “Change” functie heeft gebruikt om het filament eruit te halen kunt u bij de vraag “Filament removed” op “Confirm” drukken. Het tandwiel begint dan langzaam te draaien. Als u het filament daarna in de feeder duwt grijpt het tandwiel dit filament automatisch. Wanneer het filament aangetrokken wordt kunt u op “continue” drukken. Het filament wordt dan automatisch geladen. Wanneer het filament dezelfde kleur heeft als het filament dat u net heeft geladen, kunt u weer op continue drukken.

Hoe vervang ik de print nozzle?

Nozzle vervangen

Als de standaard 0.4 nozzle die op de Ultimaker zit niet snel of precies genoeg kan printen, kunt u een andere nozzle op de printer zetten.

Om de nozzle te vervangen moet de hot end-block verwarmd zijn tot ongeveer 210 graden. Ga naar “Maintenance” – “Nozzle temperature” en blijf aan het wiel draaien totdat de temperatuur op ongeveer 210 graden is.

U kunt de nozzle er daarna met een dopsleuteltje eruit draaien. Pas op dat u niet te veel kracht zet.

Wanneer de nozzle uit de hot end is kunt u de andere nozzle erin draaien. Deze moet met de hand erin gedraaid worden. Als u te veel kracht zet door bijvoorbeeld een steeksleutel te gebruiken kan u de nozzle of de hot end-block beschadigen.

Wanneer de nozzle erin zit kunt u de hot end weer laten afkoelen.

Hoe level ik de buildplate?

Om een print te laten slagen zonder dat deze omvalt of weg wordt geduwd is het erg belangrijk dat de buidplate correct geleveld is. Bij de Ultimaker 2+ kunt u dit doen door aan de 3 schroeven van het heatbed te draaien.

Het doel is dat de nozzle op een specifieke afstand van het bed staat. Deze afstand verschilt per nozzle diameter. De lijn van een 0.8mm nozzle is namelijk breder dan die van 0.4mm nozzle, wat dan ook weer invloed heeft op de “hoogte” van de lijn. Op de afbeelding hieronder staat een voorbeeld van de juiste hoogte van de eerst laag.

Er zijn een aantal manieren om de buildplate goed te levellen. In de software van de Ultimaker 2+ is een tool ingebouwd waarbij u de hoogte in kunt stellen. Daarna kunt u met de 3 schroeven de buidplate verder levellen.

Hoogte van de buidplate instellen en incorrecte leveling.

Ga naar: “Maintenance” – “Buildplate” en volg de stappen die op het scherm verschijnen.

Manier 1: Kaartje van Ultimaker

Beweeg de nozzle naar een van de hoeken van de buildplate en plaats het Ultimaker-kaartje onder de nozzle. Verstel de buildplate schroeven dan tot er een beetje wrijving is tussen het kaartje en de nozzle. Herhaal dit ook voor de andere hoeken.

Manier 2: Het levellen tijdens het printen van de “Skirt”

Dit is een manier van levellen waarbij u direct de resultaten kunt zien. Zorg dat bij het slicen een “skirt,” een “brim” of een “raft” is geselecteerd en start de print. Het is hierbij wel belangrijk dat de hoogte van de buildplate goed is ingesteld, anders kunt u de buildplate beschadigen.

Blijf aan de 3 schroeven draaien terwijl de printer de “skirt,” de “brim” of de ”raft” aan het printen is totdat de lijn er goed uit ziet.

U hoeft niet veel aan de knoppen te draaien, het is beter om eerst te weinig aan te passen dan te veel.

Hoe laad ik filament in de Builder 3D printers?

Volg deze stappen om de filamenten op de juiste manier te installeren.

  1. Verwarm de printkop voor
  2. Verplaats de printkop met het scherm naar het midden van de machine en ten minste 10 cm omhoog in de lucht.
  3. Verwijder een van de filamenten en vervang deze voor de nieuwe filament. Duw het niet nog niet helemaal door.
  4. Verwijder de andere filament en vervang deze voor de nieuwe filament. Duw nu zachtjes de linker filament naar beneden  en dan rechts en herhaal dit een paar keer tot beide kleuren uit het mondstuk komen.
  5. Verwijder de filament van de glasplaat en u bent klaar voor uw volgende 3d print.
Hoe herstel ik een verstopte extruder?

De bovenstaande video laat zien hoe je een verstopte extruder snel operationeel krijgt.

Als een van de extrudeer kanalen verstopt is, volg dan deze stappen:

  1. Verwarm de machine voor en wacht 10 minuten.
  2. Zorg er voor dat er filament in de andere extruder zit. Als u filament door gaat drukken kan dit namelijk door de andere uitgang er uit gedrukt worden als er geen filament in zit.
  3. Zorg ervoor dat de extruder zich minstens 10 cm boven de glasplaat bevindt.
  4. Gebruik de drukplug om een eventueel vastzittende filament naar beneden te duwen.
  5. Steek nu de filament weer in en druk voorzichtig naar beneden tot de filament eruit komt. Herhaal dit met de andere filament totdat beide kleuren eruit komen.
  6. Haal de filament uit het bed en u bent weer klaar om te 3D printen
Hoe vervang ik de buis van de Builder Dual-feed Extruder?

Onderstaande video laat zien hoe je de tubes van de Dual-Feed extruder vervangt. De volgende stappen komen aan bod:

  1. Verwijder de schroeven met het gereedschap dat bij de Builder Extreme is geleverd. Merk op dat één van de schroeven korter is. Zorg ervoor dat u deze terugplaatst op dezelfde plaats.
  2. Verwijder voorzichtig de nozzle van de extruder.
  3. Verwijder de buizen. Gebruik indien nodig een gereedschap
  4. Plaats de nieuwe buizen en plaats de nozzle terug op zijn plaats.
  5. Plaats de schroeven terug. Zorg ervoor dat de kortere schroef correct is geplaatst.

U bent weer klaar voor de volgende 3D print!

Onderextrusie / verstopte nozzle

Bij onderextrusie wordt er te weinig filament geëxtrudeerd door de nozzle. Het gevolg hiervan is dat uw object niet goed gevuld wordt, waardoor printlagen er ruw en onvolledig uitzien. Dit kan verschillende oorzaken hebben:

Verstopte nozzle

De nozzle kan door verschillende oorzaken verstopt raken:

  • Vervuild filament
  • Filament aangebrand in de nozzle
  • Stofdeeltjes in de nozzle

In de meeste gevallen is dit probleem op te lossen door een hot pull en een cold pull uit te voeren. Hiermee duwt u het filament er handmatig doorheen om het daarna snel uit de hot end te trekken, met het idee dat het vuil met het filament meekomt.

Hot pull

Haal de Bowden tube uit de printkop door de blauwe houder onder de witte klem uit te halen en daarna kun je de witte klem naar beneden drukken.

Warm de hot end op tot ongeveer 210 graden door naar “Maintenance” en daarna op “Heat up nozzle” te drukken.

Pak een stukje filament (PLA) en duw dit door de hot end zodat het filament geëxtrudeerd wordt. Als u erg veel kracht moet zetten om het filament er doorheen te drukken kunt u de temperatuur verhogen naar 230 tot 240 graden. Als dit ook niet werkt kunt u proberen de obstructie met een schoonmaak naald of boortje weg te halen.

Trek daarna, als u het filament een aantal centimeter heeft kunnen extruderen, het filament snel uit de hot end zodat het vuil mee komt met het filament.

Knip het verontreinigde deel af en herhaal de hot pull totdat u geen verontreiniging meer op het filament ziet.

In de meeste gevallen lost dit het probleem op, maar als u hierna nog steeds last heeft van under extrusion kunt u ook proberen om de cold pull uit te voeren.

Cold Pull

De cold pull is bijna hetzelfde als de hot pull. Bij de cold pull moet de hot end afgekoeld worden naar 100 graden voordat het filament eruit getrokken wordt. Hierdoor stolt het filament een beetje en neemt dit wat hardnekkigere vervuilingen mee.

Bowden-tube verstopt

Soms blijven er wat stukjes filament in de Bowden-tube hangen. Dit kan komen doordat de feeder een tijd heeft gegrind (het filament weg slijten) en is er allemaal gruis in de Bowden-tube terecht gekomen. Een andere oorzaak kan zijn dat het filament nog erg vloeibaar was toen het uit de printer werd gehaald waardoor er wat kleine gestolde filament stukjes in de Bowden-tube bleven zitten.

Beide oorzaken zorgen ervoor dat het filament niet meer makkelijk door de Bowden-tube geduwd kan worden.

U kunt dit vrij gemakkelijk oplossen door de Bowden-tube aan de feederkant en de printkop-kant los te maken en er even met wat compressed air te spuiten.

Als dit het niet op lost kunt u ook een nieuwe Bowden-tube aanschaffen.

Verontreinigende Feeder

Na een tijdje kunnen er stofdeeltjes of aangebrand filament gaan ophopen in de feeder. Bijvoorbeeld als de feeder een tijdje heeft gegrind, omdat het filament niet door de nozzle wil gaan. Vanwege het stof heeft het tandwiel dan minder grip op het filament en kan deze het filament dus minder goed aanvoeren.

Dit is op te lossen door de casing van de feeder open te maken en deze met wat compressed air schoon te spuiten.

Haal hiervoor eerst de feeder van de printer af (zo kunt u het tandwiel dat de feeder aanstuurt ook schoonmaken) door de 2 boutjes aan de onder- en bovenkant van de feeder los te maken.

Daarna kunt u de feeder openmaken door de voorkant er af te halen (u moet hier 4 boutjes voor losmaken) en de onderdelen schoonspuiten.

Wanneer u geen stof of filament deeltjes meer kunt zien kunt u de feeder weer in elkaar zetten en terug monteren op de printer.

3Dprint ABC: het 3d printer woordenboek

3D printen is erg toegankelijk. Soms kan het lastig zijn om te begrijpen wat andere 3Dprinter gebruikers vertellen over hun machines en ervaringen. Daarnaast kan het soms lastig zijn om termen te vertalen tussen het Engels en het Nederlands. Daarom hebben wij een compleet woordenboek gemaakt voor termen binnen het 3D printen! Dus weet u even niet wat iets betekend? Zoek het hieronder op. Staat uw term er niet tussen, of heeft u andere vragen over 3D printen? Neem geheel vrijblijvend contact op met één van onze 3D printer experts.

3D Lac
Dit zorgt ervoor dat het object dat je wilt printen beter blijft hechten aan het bed. Het lijkt op haarlak, maar plakt beter. Het zit ongeveer tussen een lijmspuitbus en haarlak in.

3D-Modellering (3d Modeling)
Een digitale afbeelding die een drie dimensionaal object wordt doormiddel van ontwerpsoftware. Zonder model kunt je niet printen.

3D Pen (3d Printing Pen)
Een pen waarin je thermoplastisch filament kunt stoppen, waarmee je een drie dimensionale objecten kunt tekenen.

3D Printen (3d Printing)
3D printen is een proces waarbij drie dimensionale objecten zijn gecreëerd van een digitaal model, meestal door het neerleggen van meerdere lagen materiaal.

3D-Printer (3d Printer)
Een machine dat drie dimensionale producten maakt, laag voor laag. Er zijn verschillende soorten printers die elk verschillende soorten methodes gebruiken.

45° Regel (45° Rule)
Een algemene regel gebruikt in het 3D modellering, welke afraadt om objecten te ontwerpen die hoeken bevatten die groter zijn dan 45°, tenzij een ondersteunend materiaal is gebruikt.

ABS (Acrylonitrile Butadiene Styrene)
Afkorting voor Acrylonitrilbutadieenstyreen. Dit is een thermoplastisch printer filament dat gebruikt wordt door FDM-type 3D-printers. Het is een op aardolie gebaseerde kunststof die niet biologisch afbreekbaar, maar wel recyclebaar is. ABS is sterk en duurzaam. Het is oplosbaar in aceton. De temperatuur benodigd om te printen ligt tussen de 230°C en 250°C. Als je print met ABS, dan is het aan te raden om de hitte van het bed te verwarmen naar rond de 90°C. Dit om kromtrekkingen te voorkomen.

Aceton (Acetone)
Dit is een chemisch oplosmiddel dat gebruikt wordt bij het 3D-printen als een stoombad om objecten af te ronden die gemaakt zijn van ABS. Aceton moet voorzichtig gebruikt worden in een goed geïsoleerde ruimte, weg van vlambare bronnen.

Additieve Productie (Additive Manufacturing)
Een drie dimensioneel object dat gemaakt wordt door het toevoegen van materiaal, één laag per keer. 3D-printen is een additieve productietechnologie.

Adhesie (Adhesion)
Het proces waarbij verdreven thermoplastisch filament kleeft aan het bouwoppervlak van een FDM-type tijdens het 3D-printproces. Adhesie is nodig om succesvol een drie dimensionaal object te printen door gebruik van thermoplastisch filament.

ASA (Acrylonitrile Styrene Acylate)
Afkorting voor Acrylonitril-styreenacrylaat. Dit is het broertje van ABS dat dezelfde sterkte heeft, maar ook tegen Uv-straling kan en weersbestendigheid heeft. Dit maakt de ASA een goede keuze voor objecten die je buiten wilt gebruiken. ASA heeft een printtemperatuur tussen de 235°C en 255°C en biedt dezelfde afwerking als PLA.

Atomaire Methode (Atomic Method)
Een methode om het verstopte nozzle te ontstoppen van een FDM-type printer. Je kunt de nozzle ontstoppen door de temperatuur te verhogen naar 260°C en daarna 60°C af laten koelen en dan kun je het filament er uittrekken. Het filament kun je daarna afknippen. Je kunt zien dat de nozzle verstopt is als er overgebleven gesmolten filament op zit.

Bed
Een andere benaming van de bouwplaat van een FDM-type printer. Het is meestal gemaakt van aluminium of glas.

Bed Leveling (Bed Nivellering)
Het proces om het bed af te stellen van een FDM-type printer om er zeker van te zijn dat het de juiste niveau en hoek heeft van de printkop. Bed nivellering is nodig om een succesvol object te printen.

Blauwe Schilders Tape (Blue Painter’s Tape)
Dit wordt gebruikt in FDM-type printers om de adhesie van het bed te verbeteren.

Brim (Rand)
Een rand is een laag of lagen van verdreven thermoplast dat wordt gebruikt voor het stabiliseren van kleine onderdelen of eilandjes van een geprint object. Het wordt gebruikt om deze gebieden aan het printbed te hechten. Anders dan het vlot, is de rand alleen gehecht aan de omtrek van het eiland, niet aan de onderkant.

Bowden Extruder
Een methode die gebruikt wordt bij sommige FDM-type 3D-printers om het thermische filament over te brengen. Op een printer met een Bowden Extruder, is de cold end gescheiden van de hot end en vastgezet ergens op de printerframe.

Bowden Tube (Bowden Buis)
Een deel van sommige FDM-type 3D-printers met een opstelling van de Bowden-extruder. De Bowden buis wordt gebruikt om thermoplastisch filament van het toevoersamenstel in de cold end naar de hot end te geleiden waar het wordt verwarmd en extruded.

Bouw Oppervlak (Build Surface)
Het oppervlak waar een geprint object op gemaakt is. Vaak worden verschillende types van bouwoppervlakken geplaatst of vast gemaakt aan het printbed om de adhesie te verbeteren.

Bouwvolume (Build Volume)
De maximale grootte van een object dat een 3D-printer kan maken, afgemeten in lengte x breedte x hoogte.

Bridge (Brug)
Een 3D-modelleringsterm om een zwevend horizontaal uitsteeksel dat geplaatst is tussen twee verticale ondersteuningen te beschrijven.

BuildTak
Dit wordt gebruik tijdens het FDM-printen op het bed van een printer om de adhesie te verbeteren.

CAD (Computer Assisted Design)
Afkorting voor Computer ondersteunend ontwerp. CAD is het gebruik van computersoftware om digitale designs te maken in twee of drie dimensionale formaten dat gebruikt kan worden om fysieke objecten te maken. CAD was oorspronkelijk ontwikkeld voor architectuur en bouwkunde. Echter, zijn er nu een aantal gebruiksvriendelijke applicaties op de markt die gratis of goedkoop zijn.

Cartesiaanse Coördinaties (Cartesian Coordinates)
Een systeem van coördinaten langs drie assen die lengte, breedte en hoogte vertegenwoordigen en worden uitgedrukt als x, y en z. Cartesiaanse coördinaten worden bij 3D-printers gebruikt om te bewegen tussen drie dimensies van het printen van een object.

Cold End (Koud Uiteinde)
Een onderdeel van een FDM-type 3D-printer. De cold end grijpt en trekt het thermoplastische filament van de klos waar het wordt opgeslagen en verplaatst het naar de hot end. Een typische cold end bestaat uit een gekarteld wiel dat is vastgemaakt aan de voedermotor. Als de schacht van de motor spint, draait het gekarteld wiel welke het filament grijpt en versleept naar de hot end.

Copolymeer (Copolymer)
Een type plastic gebruikt bij FDM-printers. Een copolymeer is een materiaal dat gemaakt is van verschillende substanties, die elk bestaan uit moleculaire kettingen. ABS is bijvoorbeeld een copolymeer en bestaat uit strengen acrylonitril, butadieen en styreenmoleculen die allemaal aan elkaar zijn gebonden.

Cracking (Barsten)
Een 3D-printfout. Barsten ontstaan wanneer de ene printlaag niet goed bindt met de andere printlaag. Als dit gebeurt wanneer het object afgekoeld is, dan ontstaat er een split of barst tussen de twee adequate gebonden lagen. Bij ABS-materiaal kun je dit voorkomen door de printer in een volledig afgesloten ruimte (een soort box) te zetten. Als je PLA-materiaal gebruikt, dan kun je dit oplossen door de printer steeds 5°C te verwarmen, totdat het object niet meer barst.

Curing (Hard Worden)
Het proces van het hard worden van een 3D-geprint materiaal tot de uiteindelijke versie. De meest gebruikte term hiervoor is SLA-printen waar licht gebruikt wordt om de vloeibare fotopolymeerhars hard te maken.

Direct Drive Extruder
Een methode om thermoplastisch filament over te brengen. Het wordt door sommige FDM-printers gebruikt. De cold end is geplaatst op de hot end bij een printer met een directe aandrijving van de extruder. Bij andere printers zit dit verder van elkaar vandaan.

Discant (Desiccant)
Een hygroscopische stof dat gebruikt wordt als droogmiddel. Het wordt vaak gebruikt bij FDM-printen waarbij meerdere materialen hygroscopisch zijn.

DLP (Digital Light Processing)
Afkorting voor digitale lichterverwerking. Een vorm van 3D-printen waar een lichtbron wordt gebruikt om fotopolymeerhars te verharden om een geprint object te maken.

Dual Extrusion
Een FDM-type 3D-printer met twee extrusions. Elke extrusion kan met een andere filament materiaal printen. Dit is handig voor het bouwen van oplosbare ondersteuningsstructuren en het produceren van meerderkleurige objecten.

Enclosure (Omsluiting)
Een onderdeel op een 3D-printer dat de gebruiker beschermt van bewegende onderdelen en objecten op hoge temperatuur. Het wordt ook gebruikt voor het verhogen of stabiliseren van de omgevingstemperatuur zodat het object niet barst of kromtrekt, wat gebeurt als het object te snel afkoelt.

End Stops (Eindstops)
Een onderdeel van een 3D-printer. Eindstops zijn schakelaars gemonteerd op elk van de assen van een printer. De schakelaar wordt geactiveerd wanneer een bepaalde as naar zijn einde beweegt. Eindstops stellen een 3D-printer in staat het startpunt te vinden wanneer hij begint met afdrukken.

Extruderen
Het proces waarbij een dunne laag gesmolten thermoplast op een bouwoppervlak wordt geperst om een gedrukt object op te bouwen.

Extruder
Er zijn twee soorten extruders. Een Bouwden-Extruder en Directe Aandrijving Extruder.

Extruder Blob
Een 3D-printfout. Dit is één van de ergste afdrukproblemen. Dit komt meestal voor tijdens de eerste 5 minuten van het afdrukken. De eerste laag laat los en blijft vastzitten aan de nozzle. Als dit gebeurt, dan stopt de printer niet en wordt de blob alleen maar groter. Hierdoor kan de printer stuk gaan. Als er een blob is ontstaan, is het makkelijk te verwijderen. Het is te voorkomen door op te letten als de eerste laag geprint wordt. Als deze van slechte kwaliteit is, dan kan dit voor een blob zorgen.

Extruder Motor
Een motor in de cold end dat een gekarteld wiel gebruikt om het thermoplastische filament te bewegen van het filament opslag spoel naar de hot end voor extrusion.

Failing Support (Mislukte Ondersteuning)
Een 3D-printfout. De ondersteuning is een belangrijk onderdeel van een 3D-geprint object, vooral als je complexe modellen moet afdrukken. Dus als de ondersteuning faalt, dan heeft dit meestal invloed op de rest van de afdruk. Hoe dunner de ondersteuning, hoe groter de kans dat het geprinte object mislukt. Als je een object wilt printen met uitsteeksels, dan moet je daar steunen aan toevoegen.

First Layer Calibration (Eerste Laag Kalibratie)
Dit is nodig om de juiste afstand in te stellen tussen de nozzle en het printbed. Als je dit niet doet, dan kunnen er allerlei problemen ontstaan bij het geprinte object.

First Layer Issue (Eerste Laag Probleem)
Een 3D-printfout. Dit is het meest voorkomende probleem bij het printen. Dit probleem kom je vaak ook als eerste tegen. De eerste laag is de basis van het afgedrukt object. Zorg ervoor dat het printbed schoon en vetvrij is. Je kunt het schoonmaken door gebruik van IPA 90% (Isopropanol Alcohol) en heel af en met aceton of glasreiniger. Een aantal veel voorkomende problemen zijn: de nozzle die te dicht op of te ver van het printbed staat, de eerste laag kalibratie is niet gedaan of is onjuist, de printsnelheid is te laag, het bed ligt er niet goed op of het bed ligt oneven.

FDM (Fused Deposition Modeling)
Afkorting voor gefuseerde-afzettingsmodellering. Een 3D-print proces waarbij gesmolten thermoplast gedeponeerd wordt in opeenvolgende lagen om een afgewerkt object te maken door gebruik van een digitaal model.

Feeder (Voeder)
Een onderdeel van een FDM-type 3D-printer. De cold end grijpt en trekt het thermoplastische filament van de klos waar het wordt opgeslagen en verplaatst het naar de hot end. Als de schacht van de motor spint, draait het gekarteld wiel welke het filament grijpt en versleept naar de hot end.

FFF (Fused Filament Fabrication)
Afkorting voor gefuseerde filamentfabricage. Andere benaming voor FDM.

FFM (Fused Filament Manufacturing)
Afkorting voor productie van gesmolten filamenten. Andere benaming voor FDM.

Filament
Het print-materiaal voor FDM-type 3D-printers. Filament is meestal een thermoplast die door een cold end naar de hot end wordt gevoerd als een vaste stof. Het wordt in de hot end verwarmd tot de juiste printtemperatuur en het wordt uit de nozzle verdreven. Filament heb je in verschillende diameters en wordt meestal verkocht in klossen. Er zijn heel verschillende filament materialen en kwaliteiten. Over het algemeen zorgt een hogere kwaliteit voor betere eindresultaten, dan een filament van lage kwaliteit.

Filament Drive Gear (Filament Aandrijving)
Een onderdeel van een FDM-type 3D-printer. De filament aandrijving pakt het filament en verplaatst het van de opslagspoel naar het hete uiteinde van de printer voor extrusion.

Flex
Dit is een thermoplastisch printer filament dat gebruikt wordt door FDM-type 3D-printers. Het is flexibel en elastisch en het krimpt bijna niet. Flex moet wel traag geprint worden. Het is ideaal als je objecten wilt printen die een bepaalde flexibiliteit moet hebben. Flex is ook moeilijk oplosbaar. Het heeft een printtemperatuur van ongeveer 230°C.

Fotopolymeer (Photopolymer)
Een materiaal dat gebruikt wordt bij het 3D-printen, dat hard wordt bij bepaalde soorten licht. Het wordt gebruikt bij DLP en SLA.

GCode
Een programmeringstaal dat de acties van de printer reguleert, waaronder beweging, snelheid, rotatie en diepte. Deze code wordt over het algemeen gereguleerd door een snijprogramma.

Gebruikersomgeving (User Interface)
Een onderdeel van sommige FDM-type 3D-printer. Een aantal FDM-type printers heeft een lcd-scherm waarmee je de printer kunt aansturen, zonder dat je het hoeft aansluiten op de computer.

Gekarteld wiel (Knurled Wheel & Hobbed Wheel)
Een onderdeel van een 3D-printer. Deze kunnen op verschillende manieren gebruikt worden, waaronder het aandrijven van het filament.

Ghosting
Een 3D-printfout. Dit kan meestal worden herkend door verschillende golven die volgen na een scherpe rand van een model. Dit komt meestal door riemen die te strak of te los zijn.

Haarlak (Hairspray)
Dit wordt gebruikt bij FDM-printen om de adhesie van de printer te verbeteren. Niet aan te raden vanwege de puinhoop en de inconsistenties. 3D lac is wel aan te raden. Dat maakt geen rommel.

Heat Sink Fan (Koellichaam Ventilator)
Een onderdeel van een FDM-type 3D-printer. Een koellichaam ventilator helpt bij het vernietigen van de hitte van het koellichaam naar de hot end.

HIPS (High Impact PolyStyrene)
Afkorting voor slagvast polystyreen. Dit is een 3D-print filament dat sterk, duurzaam, niet giftig en recyclebaar is. Het combineert de sterkte van het polystyreen met de elasticiteit van rubber en produceert een grote thermoplast impact dat sterk is zonder breekbaar te zijn. HIPS is een uitstekend oplosbaar ondersteunend materiaal. HIPS is oplosbaar in Limoneen, een gemakkelijk verkrijgbaar oplosmiddel dat is gewonnen van de schil van citroenen.

Hitte Kruiping (Heat Creep)
Hitte Kruiping is een probleem dat zich voordoet bij FDM-type 3D-printers wanneer hogere temperaturen zich vanaf de hot end achteruit en naar boven uitstrekken. Dit veroorzaakt dat het smeltgebied zich ook verder naar achteren uitstrekt, waardoor het drukmateriaal zachter wordt en smelt vóór de nozzle uiteinde van de extruder. De verzachte thermoplast verhoogt de hoeveelheid druk die nodig is voor extrusion. Uiteindelijk kan de extruder het niet bijhouden en raakt de nozzle verstopt.

Hot End (Heet Uiteinde)
Een onderdeel van een FDM-type 3D-printer. De hot end verwarmt het thermoplastische filament tot een smelttemperatuur en verdrijft het gesmolten materiaal op de bouwoppervlakte. Een typische hot end bestaat uit een hitte blok wat de benodigde hitte produceert om het filament te smelten. Het bevat een thermistor die de temperatuur van het verwarmingsblok regelt van de nozzle waardoor het filament wordt verdreven. Een koellichaam wordt ook meestal gebruikt om de overtollige warmte uit te stralen vanaf het einde van de afdruk.

Hydrolyse (Hydrolysis)
De chemische afbraak van een hygroscopisch materiaal door blootstelling aan water.

Hygroscopisch (Hygroscopic)
Het vermogen om een materiaal water te laten absorberen. Veel thermoplastische printmaterialen vertonen in zekere mate een hygroscopische neiging en moeten worden geïsoleerd tegen blootstelling aan vocht uit de lucht.

Infill (Invulling)
Een materiaal dat gebruikt wordt om een ruimte of gat te vullen.

Kapton Tape
Dit wordt gebruikt in FDM-type printers om de adhesie van het bed te verbeteren.

Koude Methode (Cold Method)
Een methode om de verstopte nozzle te ontstoppen van een FDM-type printer. Ook wel bekend als de cold pull. Je verwarmt de printer naar ongeveer 190°C en daarna duw je het filament naar beneden. Je kunt hier ook nylon voor gebruiken.

Laag (Layer)
Een laag is een van de afzonderlijke dunne delen printmateriaal waaruit een gedrukt object bestaat. Een snijprogramma neemt het STL-bestand gegenereerd bij de CAD-software en snijdt het digitale object in meerdere horizontale secties of lagen. Dit gebeurt voor het printen. De printer gebruikt dan de GCode dat gegenereerd is door het snijprogramma en produceert het object laag voor laag, waarbij elke laag aan de ander hecht.

Lagers (Bearings)
Een onderdeel van een FDM-type 3D-printer. Een lager is een element wat de beweging beperkt tot alleen de gewenste beweging. Ze zorgen ook voor een vrije rotatie rond de as.

Lijmstift (Glue Stick)
Dit wordt gebruikt bij FDM-printen om de adhesie van de printer te verbeteren.

Limoneen (Limonene)
Een middel dat voor het 3D-printen gebruikt wordt om HIPS op te lossen wanneer het gebruikt is als ondersteunend materiaal. Limoneen is een natuurlijke substantie dat geproduceerd wordt uit citroenschillen.

Layer Cooling Fan (Laag Koelventilator)
Een onderdeel van een FDM-type 3D-printer. Een koelventilator voor de lagen zorgt ervoor dat het geprinte materiaal meteen gekoeld wordt zodra het op de bouwoppervlakte komt.

Layer Height (Laaghoogte)
Een snijprogramma-instelling. De laaghoogte is de instelling die de hoogte bepaalt van elke laag filament in je afdruk. In zekere zin is de laaghoogte in 3D-afdrukken vergelijkbaar met resolutie in fotografie of videografie. Als je een dikkere laag kiest, dan zal het object minder details bevatten en de lagen zijn dan meer zichtbaar. Als je een dunnere laag kiest, dan zie je meer details en lijken dat op elkaar in te gaan. Echter, houd wel in gedachten hoe dunner je de laag maakt, hoe langer het duurt om een geprint object te maken. Dit omdat je meerdere lagen moet creëren.

Layer Shifting (Laag Verschuiving)
Een 3D-printfout. De lagen zijn dan niet uitgelijnd. Om dit op te lossen zijn er veel verschillende manieren. Je kunt de energiemodus controleren. Soms zitten de riemen te vast of te los. Ook kunnen de poellies niet goed vast zitten of geblokkeerd worden. De poellie moet op de juiste plek zitten. Zorg ook dat de assen vrij kunnen bewegen en dat er niks in de weg zit. De smooth rods kun je ook controleren of ze niet bekrast zijn en of de lagers goed gesmeerd zijn. De lagers kun je smeren met een homogeen, zacht vet met lithiumadditieven.

MEM (Melted and Extruded Modeling)
Afkorting voor gesmolten en extruded modelering. Een andere naam voor FDM-printen.

Moederbord (Motherboard)
Een onderdeel van een FDM-type 3D-printer. Het moederbord is het brein van de FDM-type 3D-printer. Het neemt de bevelen over die gegeven zijn door de GCode en verandert ze is fysieke beweging. He moederbord bevat alle circuits die nodig zijn om de motoren en de sensoren van de printer te laten bewegen.

Nozzle (Mondstuk)
Een onderdeel van een FDM-type 3D-printer. De nozzle is vastgemaakt aan de onderkant van de hot end en is waar het gesmolten thermoplast print materiaal wordt extruded. In het algemeen produceert een nozzle met een kleinere diameter fijnere details in het voltooide object, zij het met een lagere afdruksnelheid en een groter risico op verstopping.

Nylon
Nylon is een thermoplastisch printfilament, dat gebruikt wordt bij FDM-type 3D-printers. Het biedt uitstekende sterkte en duurzaamheid en is buitengewoon veelzijdig. Het kan heel dun geprint worden voor flexibiliteit, maar verliest niet zijn kracht en is bestand tegen slijtage. Het heeft ook een lage wrijvingscoëfficiënt met een overeenkomstig hoge smelttemperatuur. Dit maakt het een goede keuze voor prototypes en bewegende onderdelen. Nylon heeft een printtemperatuur van 255°C tot 275°C.

OBJ (Object file)
Afkorting voor objectbestand. Een 3D-formaatbestand gebruikt voor CAD-programma’s als een alternatief voor STL-bestanden wanneer informatie over kleur en materiaal belangrijk is.

Omlijsting (Frame)
Een onderdeel van een 3D-printer. De omlijsting is het onderste of buitenste laag van een 3D-printer. De omlijsting is meestal gemaakt van kunststof aluminium of roestvrijstaal. Een stevigere omlijsting verbetert de vibratie van de printer wat voor goede resultaten zorgt.

Omtrek (Perimeter)
Een optie van het snijprogramma. Het berekent de dikte van de buitenkant ven een geprint object. Hoe hoger het getal, hoe dikker de buitenkant zal zijn van het object.

Onderste/Bovenste Dikte (Bottom/Top Thickness)
Een snijprogramma-instelling die wordt gebruikt om te bepalen hoeveel materiaal zal worden neergelegd voordat het vullen wordt gestart en hoeveel materiaal zal worden neergelegd nadat het vullen is voltooid.

Oplosbare Materialen (Soluble Materials)
Elk thermoplastisch drukmateriaal dat oplosbaar is wanneer het wordt ondergedompeld in een andere stof. PVA en HIPS zijn allebei populaire oplosbare printmaterialen.

Oplosmiddel Methode (Solvent Method)
Een methode om de verstopte nozzle van de FDM-type 3D-printer te ontstoppen.

Overhang (Overhang)
Een onderdeel van een 3D-printer dat niet genoeg ondersteuning aan de onderkant heeft. Onderdelen die uitsteken bij hoeken groter dan 45° zijn over het algemeen uitsteeksels.

P.I.N.D.A. (Prusa Induction Autoleveling) Probe
Afkorting voor Prusa inductie automatische nivellering sonde. Dit is een onderdeel van de printer. Het is een kalibratieonderdeel wat het pinten vergemakkelijkt.

PC (Polycarbonate)
Afkorting voor polycarbonaat.

PEI (PolyetherImide)
Afkorting voor polyetherimide. Dit wordt gebruikt bij een FDM-printer op het bed om de adhesie te verbeteren.

PETG (Polyethylene Terephtalateglycol)
Afkorting voor polyethyleentereftalateglycol. Dit is een thermoplastisch filament gebruikt bij FDM-type 3D-printers. Het maakt het geprinte object sterk, maar ook een beetje flexibel. Je kunt het buigen, maar het is moeilijk breekbaar. PETG is transparant en heeft een printtemperatuur van tussen de 220°C en de 235°C. Het heeft geen geur en het eindobject heeft een prachtige afwerking. Als het object afkoelt, dan krimpt het bijna niet, waardoor het nauwelijks kromtrekt.

PID (Proportional Integral Derivate)
PID is een afkorting voor proportionele integrale en afgeleide. PID zijn drie waarden die sommige 3D-printers gebruiken om voor een stabiele temperatuur van de nozzle te zorgen. Je kunt de PID-afstemming aanpassen als je merkt dat de temperatuur van de nozzle schommelt.

Pillowing (Kussentjes Vorming)
Een 3D-printfout. Dit vindt plaats op het bovenoppervlak van een object. Het lijkt erop dat er gaten in de oppervlaktelaag zijn, samen met kleine bultjes of kussens. In het algemeen wordt kussen veroorzaakt door een te dunne toplaag en/of onjuiste koeling van die laag. Onder bepaalde omstandigheden kan onvoldoende invulling ook bijdragen aan het probleem. Ook kunnen de bovenvlakken niet goed gesloten afgesloten zijn of het komt hobbelig naar buiten.

PLA (Polylactic Acid)
Afkorting voor polymelkzuur. PLA is een biologisch afbreekbare en milieuvriendelijke thermoplast, dat gemaakt is van natuurlijke stoffen, zoals mais en suikerriet. Vuilniszakken en wegwerpbestek worden ook gemaakt van PLA. Het wordt geprint op redelijk lage temperaturen (180°C tot 210°C), in vergelijking met andere thermoplast. Hoewel het biologisch afbreekbaar is, blijft het een sterk en duurzaam materiaal (hoewel broos) dat in een groot aantal projecten kan worden gebruikt. PLA komt in veel verschillende kleuren en is niet gemakkelijk oplosbaar.

PMMA (Polymethyl Methacrylate)
Afkoring voor polymethylmethacrylaat. PMMA is aan thermoplast dat gebruikt wordt bij FDM-type 3D-printers. Het is commercieel bekend als acryl en wordt verkocht en gekenmerkt door verschillende merknamen zoals, Plexiglas, Lucite & Perspex. PMMA wordt gebruikt als alternatief voor glas in toepassingen waar meer kracht en duurzaamheid nodig is. Het heeft een aanzienlijk hogere slagsterkte dan glas en ook half de dichtheid ervan. Maar het is wel vergelijkbaar in helderheid en UV-absorptie. PMMA wordt geleverd in veel gebruikte investeringen om patronen te produceren die kunnen worden gebruikt als mallen voor metalen objecten en onderdelen. Het heeft een printtemperatuur van tussen de 235°C en de 255°C en is oplosbaar in aceton.

Poelies (Pulleys)
Dit is een wiel dat op een motor zit wat ervoor zorgt dat bijvoorbeeld een riem de juiste beweging maakt. Op de motor zorgt de poellie dat het filament verdreven wordt van de rol naar het bed.

Polycarbonaat (Polycarbonate)
Dit is een thermoplast printfilament dat gebruikt wordt bij FDM-type 3D-printers. Het is extreem sterk, licht en transparant. Het is op de markt onder de naam Lexan en het wordt gebruikt om producten te maken zoals, Cd’s, Dvd’s, kogelvrijglas, duikmaskers, elektronische schermen, telefoon- en computerbehuizingen en nog veel meer. Het heeft een hoge slagvastheid dat 10 keer groter is dan materiaal zoals PMMA. Het heeft aan de andere kant weer half de dichtheid van glas, maar wel met dezelfde transparantie. Polycarbonaat geleid zichtbaar licht beter dan elk soort glas. Met polycarbonaat krijg je een sterk een duurzaam materiaal dat gewicht kan dragen en tegen een stootje kan. Maar het is ook flexibel genoeg om trekkrachten te weerstaan ​​die ander materiaal verbrijzelen, vervormen of breken. Het heeft een printtemperatuur van tussen de 260°C en de 300°C en is oplosbaar in dichloormethaan.

Polymeer (Polymer)
Een plastictype dat gebruikt wordt bij FDM-printen. Een polymeer is een materiaal dat bestaat uit meerdere lange moleculaire ketens van een enkele stof. PVC (polyvinylchloride) bestaat bijvoorbeeld uit een stel vinylchloridemoleculen.

Print Bed
Een andere benaming van de bouwplaat van een FDM-type printer. Het is meestal gemaakt van aluminium of glas.

Print Head (Print Hoofd)
Het hoofd van de cold end en de hot end.

Print Resolutie (Print Resolution)
Een indicatie van het de printkwaliteit. Horizontale resolutie verwijst naar de bewegingen van de printkop langs de x- en y-assen. Hoe kleiner de beweging, hoe hoger het afdrukniveau de printer produceert. Verticale resolutie verwijst naar de bewegingen van de printkop langs de z-as. Hoe kleiner de beweging, hoe gladder het afgewerkte oppervlak van het afgedrukte object.

Print Snelheid (Print Speed)
Een optie in het snijprogramma. De printsnelheid geeft aan hoe snel het printhoofd heen en weer beweegt tijdens de extrusion van het filament. Daarom hangt de optimale snelheid af van het object dat je afdrukt en van het filamentmateriaal dat je gebruikt om het object te fabriceren. Over het algemeen zijn geprinte simpele objecten met weinig detail sneller, zonder complicaties. Het is beter om complexe objecten met meer detail langzamer te printen. De afdruksnelheid kan ook de hechting op het afdrukoppervlak beïnvloeden, onder of over extrusion bezorgen en andere problemen veroorzaken. Daarom is het beter om te experimenteren om te kijken welke snelheid het beste is om het gewenste object te printen.

Print Temperatuur (Print Temperatuur)
De optimale temperatuur voor een thermoplastisch drukmateriaal voor effectieve extrusion. De juiste temperatuur verschilt per materiaal.

Raft (Vlot)
Een vlot is een laag of lagen verdreven thermoplastisch materiaal dat wordt gebruikt om een ​​gedrukt object te stabiliseren. Een vlot zorgt ervoor dat een object blijft plakken aan het printbed. Anders dan een rand, is een vlot vastgemaakt aan de omtrek en onderkant van een object.

Retraction (Terugtrekken)
Een optie van het snijprogramma. Deze instelling wordt gebruikt om het filament iets terug in de printkop te trekken wanneer de kop van het ene afdrukpunt op een object naar een andere beweegt. Dit voorkomt dat het filament uit de nozzle lekt en materiaalkettingen achterlaat in anders lege ruimte. Als je CAD-ontwerp een discontinu oppervlak heeft, moet je snijprogramma automatisch de intrekinstelling inschakelen.

Riem (Belt)
Deze worden gebruik in een FDM-type printer om de rotatie-energie van de stappenmotoren af te nemen en te gebruiken om het hoofd van de printer te verplaatsen tussen de x- en y-assen. De riemen zijn getand en zijn meestal versterkt om uitrekken te voorkomen.

Schaal (Shell)
De buitenste rand van het ontworpen object.

Schaaldikte (Shell Thickness)
Een optie van het snijprogramma. Schaaldikte verwijst naar het aantal lagen dat de buitenwand zal hebben voordat het afdrukken zal beginnen. Hoe hoger de instelling, hoe dikker de wand zal worden van je object. Uiteraard is een dikkere wand ook steviger. Dus als je een object wilt printen dat steviger moet zijn, dan moet je de instelling flink wat verhogen. Als je een object wilt printen met fijnere details, dan geldt natuurlijk het tegenovergestelde.

Scheef kromtrekken (Chamfer)
Een 3D-modelleringsterm voor een symmetrisch, hellend oppervlak van een rand of hoek om te vermijden dat dat 45° regel wordt verbroken.

SLA (StereoLithoGraphy)
Afkorting voor stereolithografie. Een 3D-printtechnologie. SLA richt een UV-laser op een tank fotopolymeerhars. Het licht verhardt de bovenste laag van de hars, waardoor het object van boven naar beneden wordt opgebouwd. SLA produceert objecten met een hoge resolutie met een extreem gladde afwerking. Die resolutie en afwerking komen echter met een prijs. SLA-printers voor consumenten beginnen bij €3000,-.

Slecht Objectoppervlak Boven de Support (Bad Objects Surface Above Supports)
Een 3D-printfout. Over het algemeen is het de beste manier om te voorkomen dat je support moet gebruiken. Dit kan meestal door het object te roteren. Alleen bij complexe objecten is het nodig om supports te gebruiken. Als je de support hebt verwijderd, dan zie je soms dat het oppervlak boven de support er slechter uitziet dan de rest van het object. De beste manier om een slecht oppervlak te voorkomen, is om de opening tussen het support en het object te verkleinen. De waarden van de support moeten dan wel aangepast worden in het snijprogramma, anders gaan het support moeilijk los van het object. Soms kan het ook helpen om de overbrugging of de ventilatoren aan te passen in de instellingen.

Slechte Overbrugging (Poor Bridging)
Een 3D-printdefect. Overbrugging is het afdrukken van lagen over dunne lucht zonder het gebruik van support. De beste resultaten worden bereikt over korte afstanden.  Er zijn drie belangrijke instellingen: het snijprogramma, de snelheid en de koeling. Hierbij komt vaak voor dat het object doorzakt of hangt. Een slechte overbrugging kun je aanpassen bij de objectinstellingen.

SLS (Selective Laser Sintering)
Afkorting voor selectieve lasersintering. Een 3D-printtechnologie. SLS gebruikt poederachtig polymeermateriaal om een ​​3D-object te bouwen met behulp van een laser. De laser bindt het poeder één laag tegelijk van boven naar beneden.

Slice (Plak)
Een horizontale laag van een digitaal object geproduceerd door een snij-programma. Elke plak bevat coördinaten voor het afdrukken van locaties op het bouwoppervlak, evenals instructies voor laaghoogte, schaaldikte en meer.

Slicer (Snijprogramma)
Een snijprogramma is een stuk 3D-afdruksoftware dat een gedigitaliseerd 3D-model neemt en het omzet in afdrukinstructies die uw printer vervolgens kan gebruiken om het model in een fysiek object te veranderen. In wezen pakt de snijmachine het CAD-model en snijdt het in lagen. Het berekent vervolgens hoeveel materiaal voor die laag moet worden gebruikt, waar het materiaal moet komen en hoe lang het zal duren. Vervolgens converteert het alle informatie voor elke laag in één GCode-bestand dat naar je printer wordt verzonden.

Smooth Rods (Gladde Staven)
Een onderdeel van een 3D-printer. Er zijn verschillende soorten gladde staven, die gebruikt worden op de x-as, y-as en/of de z-as. Deze zorgen ervoor dat de printer makkelijk kan bewegen om objecten te creëren.

Spaghetti Monster
Een 3D-printfout. Dit gebeurt meestal halverwege of wanneer het object al bijna klaar is. Wat meestal gebeurt, is dat het afgedrukte object tijdens het afdrukken loskomt van het printbed en dat de resterende lagen niet meer aan het object blijven plakken. De andere veelvoorkomende oorzaak van dit probleem is mogelijk een fout in het STL-object. Er zijn een paar manieren om het op te lossen. Je kunt controleren of de eerste laag goed is. Controleer het object op fouten en controleer altijd de gegenereerde G-code. In het geval dat je openingen of gebroken geometrie vindt, kunt u het STL-object zelf repareren of de handleiding gebruiken. Je kunt ook proberen om de bedtemperatuur 5°C te verhogen.

Splitting (Splitsing)
Een 3D-printfout. Splitsingen ontstaan wanneer de ene printlaag niet goed bindt met de andere printlaag. Als dit gebeurt wanneer het object afgekoeld is, dan ontstaat er een split of barst tussen de twee adequate gebonden lagen. Bij ABS-materiaal kun je dit voorkomen door de printer in een volledig afgesloten ruimte (een soort box) te zetten. Als je PLA-materiaal gebruikt, dan kun je dit oplossen door de printer steeds 5°C te verwarmen, totdat het object niet meer barst.

Stappenmotor (Stepper Motor)
In tegenstelling tot gewone DC-motoren, die continu roteren wanneer ze vermogen krijgen, roteren stappenmotoren in stappen. Dit geeft hen precieze controle over hun positie. De meeste FDM-type 3D-printers gebruiken NEMA 17-type motoren met 200 stappen per omwenteling.

STL (Stereolithography)
Een 3D-bestandsindeling die wordt gebruikt door CAD-programma’s.

Stringing (Rijgen)
Een 3D-printfout. Rijgen wordt meestal veroorzaakt door de nozzle dat printmateriaal druipt terwijl het van de ene plaats naar de andere beweegt. Het vochtige materiaal koelt en verhardt tot dunne snaren – vandaar de naam. Het komt meestal voor als de instellingen niet correct zijn. Het kan ook zijn dat de temperatuur van de nozzle niet juist is.

Subtractieve Productie (Subtractive Manufacturing)
Het tegenovergestelde van additive productie. Het proces van het maken van een driedimensionaal object uit een 3D-model door materialen te verwijderen, meestal één laag tegelijk. Bewerking is een voorbeeld van subtractieve productie.

Support Materials (Ondersteunende Materialen)
Printmaterialen die worden gebruikt om uitsteeksels op een ontworpen object te ondersteunen. Ondersteuningsmaterialen zijn meestal oplosbaar om makkelijk te verwijderen na het printen te vergemakkelijken.

Support Structures (Ondersteunende Structuren)
Een laag of lagen verdreven thermoplastisch materiaal dat wordt gebruikt om uitsteeksels op een ontworpen object te ondersteunen. Ondersteuningsstructuren worden meestal verwijderd nadat het printen is voltooid.

Thermistor
Ook bekend als een thermisch gevoelige weerstand. Een onderdeel van ene FDM-type 3D-printer. Een thermistor is een element met een elektrische weerstand die verandert in reactie op temperatuur. Het wordt gebruikt om de temperatuur van het warmteblok in de hot end van een printer te regelen.

Thermoplast (Thermoplastic)
Een substantie, meestal plastic, dat kan smelten of hard worden bij bepaalde temperaturen.

TPU (ThermoPlastic Polyurethane)
Afkorting voor thermoplastisch polyurethaan. TPU is een thermoplast printfilament gebruikt door FDM-type 3D-printers. Het is een extreem flexibel en duurzaam extrusion printmateriaal. Door de flexibiliteit en de elasticiteit is het perfect voor riemen, veren en telefoonhoesjes. TPU is ook zeer slijtvast en bestand tegen vet, olie en een breed scala aan oplosmiddelen. Dit maakt het een prima keuze voor industriële applicaties. TPU heeft een printtemperatuur van tussen de 210°C en de 230°C.

Ventilator (Fan)
Er zijn twee ventilatoren. Een koellichaam ventilator en koelventilator van de lagen.

Under Extrusion
Een 3D-printfout. Onder extrusion treedt op wanneer je printer niet in staat is om de juiste hoeveelheid materiaal te leveren die nodig is om een ​​laag correct af te drukken. Het eerste wat je kunt doen is te checken of de nozzle wel vast zit en of het niet verstopt zit. Het kan ook zijn dat koelen niet goed werkt, door een ventilator die geblokkeerd wordt.

Verharding (Hardening)
Het proces van het hard worden van een 3D-geprint materiaal tot de uiteindelijke versie. De meest gebruikte term hiervoor is SLA-printen waar licht gebruikt wordt om de vloeibare fotopolymeerhars hard te maken.

Verwarmd printbed (Heated Print Bed)
Een onderdeel van een FDM-type 3D-printer. Een verwarmd printbed zorgt ervoor dat het oppervlakte warm blijft. Dit biedt bevordering van een grotere hechting en afnemende incidenten van kromtrekken.

Verwarmde bouwkamer (Heat Build Chamber)
Een onderdeel van een FDM-type 3D-printer. Een afgesloten compartiment rond de bouwplaat die tocht en temperatuurschommelingen tegen gaat om kromtrekking van het materiaal te verminderen of te voorkomen.

Vul Dichtheid (Fill Density)
Een snijprogramma-instelling die een maat is voor hoeveel materiaal wordt afgedrukt in de buitenste laag van het betreffende object. Vullingsdichtheid wordt gebruikt om filament te behouden tijdens het printen en de printtijden te versnellen.

Warping (Kromtrekken)
Een 3D-printfout. Dit gebeurt bij het afkoelen van het geprinte object. Koeling veroorzaakt samentrekking en deze samentrekking veroorzaakt spanning langs het laterale oppervlak van het object. Hoe sneller het object afkoelt, hoe meer spanning er ontstaat bij het object. De spanning is het grootst bij het punt waar twee kanten samenkomen. Daar zorgt de trekspanning aan beide zijden ervoor dat de hoek van het object vervormt en omhoog en naar binnen trekt. Dit is erg lelijk en maakt het object meestal onbruikbaar. Zorg ervoor dat de printer in een warme ruimte staat met een stabiele temperatuur. Koude wind vanuit het raam kan voor kromtrekkingen zorgen. Check ook of de eerste laag kalibratie wel goed is. Onthoud dat je voor elk materiaal verschillende technieken moet gebruiken tijdens het printen. Je kunt ook proberen om een rand eromheen te zetten door deze functie in te schakelen.

Water Methode (Water Method)
Een methode om Kapton-tape op de bouwplaat van een FDM-type 3D-printer aan te brengen om de hechting te verbeteren.

X-as (X-axis)
Een deel van het Cartesiaanse coördinatensysteem dat door FDM-type 3D-printers wordt gebruikt om door drie dimensies te bewegen tijdens het afdrukken van een object. De x-as vertegenwoordigt. De x-as staat voor een horizontale beweging van links naar rechts.

Y-as (Y-Axis)
Een deel van het Cartesiaanse coördinatensysteem dat door FDM-type 3D-printers wordt gebruikt om door drie dimensies te bewegen tijdens het afdrukken van een object. De y-as staat voor een horizontale beweging van voor naar achter.

Z-as (Z-Axis)
Een deel van het Cartesiaanse coördinatensysteem dat door FDM-type 3D-printers wordt gebruikt om door drie dimensies te bewegen tijdens het afdrukken van een object. De z-as staat voor een verticale beweging van boven naar beneden.

Hoe los ik MK3S Filament Sensor problemen op?

Bij het niet naar behoren werken van de filament sensor zijn de filament detectie gerelateerde functies niet meer betrouwbaar.

De printer zou bijvoorbeeld door kunnen blijven printen terwijl het filament op is.

Of het (automatisch) laden van filament is niet meer mogelijk.

Stap voor stap oorzaken uitsluiten

Om filament sensor gerelateerde problemen voor de prusa Mk3S te verhelpen raden we u aan de volgende veel voorkomende oorzaken stap voor stap uit te sluiten.

1. Filament detection staat niet aan.

In het settings menu kunt u de filament detection aanzetten.

2. Kabel verkeerd in Einsy.

In de meeste gevallen krijg je een error bij de selftest. Soms komt het ook voor dat de sensor doorbrand en er een nieuwe op gezet moet worden. Check wel eerst of het echt aan de sensor ligt door even iets in de zwarte “u” te doen en te kijken of de sensor waarde veranderd. Bij stap 35 van hoofstuk 8 van de MK3S handleiding wordt dit uitgelegd. Let op: De connector moet in op de onderste set pinnen en de witte kabel moet aan de linker kant zitten.

3. Filament sensor lever zit te vast.

Als de lever te vast zit kan deze niet bewegen waardoor de waarde op 1 kan blijven staan. Draai de lever iets losser: (stap 6 van hoofstuk 8 van de MK3S handleiding)

4. Magneet zit niet goed in de filament sensor lever.

Als de magneet niet ver genoeg in de lever zit komt deze tegen andere printed parts aan en kan de lever niet meer vrij heen en weer bewegen. Meestal blijft deze dan altijd op 1 staan. Duw de magneet verder in de lever. (stap 6 van hoofstuk 8 van de MK3S handleiding)

5. Filament sensor zit te vast/los gedraaid.

Als de filament sensor te vast zit geeft deze altijd 1 aan (omdat de lever niet goed kan bewegen) en als deze te los zit geeft die altijd 0 aan.Draai de sensor losser/vaster. (stap 21 van hoofstuk 8 van de MK3S handleiding)

6. Filament sensor is kapot.

Als de sensor niet door de self-test komt en dit niet aan de kabels ligt zal de sensor waarschijnlijk kapot zijn. Soms is de schade te zien op de sensor (brandplekken). Als alle andere oplossingen al zijn geprobeerd is een vervangende filament sensor de beste optie. Let op: De MK3S gebruikt een andere filament sensor (IR sensor) dan de MK3.

Hoe los ik MK3 P.I.N.D.A. Probe problemen op?

De werking van de PINDA probe is essentieel voor het functioneren van de MK3/S. Het niet goed functioneren van de PINDA probe kan tot mislukte prints of zelfs schade aan het heatbed of de steel sheet leiden. Ook heeft de manier hoe deze gemonteerd is veel invloed op de werking van de printer. Deze problemen komen bij de calibratie over algemeen naar boven.

Stap voor stap oorzaken uitsluiten

Om problemen of zelfs schade aan het heatbed voor de prusa Mk3 modellenlijn te verhelpen raden we u aan de volgende veel voorkomende oorzaken stap voor stap uit te sluiten.

1. PINDA Probe is niet (goed) aangesloten.

Als de PINDA probe goed is aangesloten moet er een rood lichtje aan de boven kant van de PINDA probe gaan branden. Let op: het lichtje gaat uit als de PINDA probe metaal detecteerd. Dit is ook direct de manier om te kijken of de PINDA probe aan staat en metaal kan detecteren. Kijk of het lichtje brand, en dat deze uitgaat als je iets van metaal onder de PINDA probe houdt. Hou rekening met dat de afstand dat de PINDA probe metaal detecteert niet groot is. (4mm ongeveer)

Als het lampje niet aanstaat terwijl er geen metaal in de buurt van de PINDA probe is: Check de connector op het moederbord. Zit de kabel er goed in?

2. PINDA Probe is niet goed gemonteerd

3. PINDA Probe is te hoog.

Als de PINDA probe te hoog gemonteerd is komt de nozzle eerder tegen het heatbed dan dat de PINDA probe het heatbed detecteerd. Monteer de PINDA probe zoals in de handleiding wordt beschreven.

Pas op: Als de nozzle krassen in het heatbed heeft gemaakt kan het zijn dat de verf laag weg is en het koperdraad te zien is. Probeer in dat geval niet met de printer te printen. Het heatbed kan dan kortsluiten. Als er alleen krassen in de steel sheet boven het heatbed zitten is er geen probleem.

4. PINDA Probe is te laag.

Als de PINDA probe te hoog is gemonteerd kan de printer een error geven. Dit komt doordat er een minimale Z-as afstand is geprogrammeerd. Dit betekend dat de Z-as minimaal aan bepaalde afstand naar beneden (van bovenaan) moet kunnen bewegen voordat de PINDA probe het bed detecteerd. Dit gebeurd wel pas wanneer de PINDA probe onder de nozzle zit. Het word dan ook moeilijk om te printen gezien de PINDA probe dan eerder het bed raakt dan de nozzle. Monteer de PINDA probe zoals in de handleiding wordt beschreven.

Let op: De PINDA probe kan beschadigd raken als deze hard/veel tegen iets aan komt. Dus monteer deze niet te laag.

Hoe los ik MK3 LCD Scherm problemen op?

Zijn er dode pixels in het scherm, gaat het LCD scherm niet aan of zijn er alleen maar blokken op te zien?

Stap voor stap oorzaken uitsluiten

Om problemen met het LCD scherm van de prusa Mk3 modellenlijn te verhelpen raden we u aan de volgende veel voorkomende oorzaken stap voor stap uit te sluiten.

1. Kabels niet goed aangesloten

Er zijn 2 kabels, de ene is voor het scherm zelf en de andere voor de SD-kaart reader. Check of de LCD scherm kabels goed op het moederbord aangesloten zijn.

Het LCD-scherm kan niet kapotgaan als de kabel in de verkeerde LCD connector zit aangesloten. Het is dan alleen een kwestie van de kabels omdraaien.

2. Firmware is niet correct geflashed

Als er een verkeerde versie van de firmware op wordt gezet of het flashen wordt onderbroken worden er alleen vierkanten op het scherm weergeven. Flash in dat geval de firmware opnieuw:

https://help.prusa3d.com/article/r5ByKgVm69-firmware-upgrade-and-flashing
https://manual.prusa3d.com/Guide/Upgrading+the+firmware+v1.5/66?lang=en

3. Zekering zit er niet goed in

Check of alle zekeringen op het moederbord goed in de houders zitten.

4. Interferentie van (bijv.) de PSU kabels

De PSU kabels kunnen interferentie veroorzaken als deze op een bepaalde manier naast de LCD scherm kabels zijn gemonteerd. Dit kan je zien in de vorm van blokken op het scherm, dat er rare tekens op het scherm zitten of er delen niet worden weergeven op het scherm. Haal het LCD scherm van de printer af en spreid de kabels los van de printer uit. Gaan de blokken of rare tekens weg? Dan was het inderdaad interferentie.

MK3/MK3s XYZ calibratie problemen of layer shifting?

Komt de printer niet door de XYZ calibratie of er is veel layer shifting of slechte toleranties?

Stap voor stap Oorzaken Uitsluiten

Om layershifting voor de prusa Mk3 modellenlijn te verhelpen raden we u aan de volgende veel voorkomende oorzaken stap voor stap uit te sluiten:

1. Pulley zit niet goed vast.

De pulley zit om de as van de motor. Als deze niet juist zijn vast gedraaid kunnen deze nog vrij van de motor as bewegen. Dit zorgt ervoor dat een rotatie van een motor niet in een beweging van een as resulteert. Draai de pulleys aan zoals in de handleiding is beschreven:

Y-as (stap 32) – https://manual.prusa3d.com/Guide/2.+Y-axis+assembly/1046?lang=en

X-as (stap 8) – https://manual.prusa3d.com/Guide/3.+X-axis+assembly/1047?lang=en

2. Belt is te los.

Als de belt te los zit is er een kans dat de pulley niet genoeg grip heeft op de belt waardoor de as niet (altijd) beweegt wanneer de motor draait. Zet de belt iets strakker zoals in de handleiding is beschreven:

Y-as (stap 33) – https://manual.prusa3d.com/Guide/2.+Y-axis+assembly/1046?lang=en

X-as (stap 47) – https://manual.prusa3d.com/Guide/5.+E-axis+assembly/1055?lang=en (staat in de E-as handleiding)

3. Belt is te vast.

Als de belt te vast zit komt er te veel druk op de lager in de motor waardoor deze moeilijker beweegt. Je kan dit ook merken door, als de printer uit staat, de as heen en weer te bewegen. Wanneer dit er moeilijk gaat is de kans groot dat de belt te straks staat. Zet de belt iets losser zoals in de handleiding is beschreven:

Y-as (stap 33) – https://manual.prusa3d.com/Guide/2.+Y-axis+assembly/1046?lang=en

X-as (stap 47) – https://manual.prusa3d.com/Guide/5.+E-axis+assembly/1055?lang=en (staat in de E-as handleiding)

Hoe los ik MK3/ MK3s Under extrusion op?

Bij onderextrusie wordt er te weinig filament geextrudeerd door de nozzle. Het gevolg hiervan is dat uw object niet goed gevuld wordt waardoor printlagen er ruw en onvolledig uitzien.

Oorzaken uitsluiten

Om onderextrusie voor de prusa Mk3 modellenlijn te verhelpen raden we u aan de volgende veel voorkomende oorzaken stap voor stap uit te sluiten.

Losse extruder pulley.

Draai het schroefje in de pulley weer aan, zorg dat het schroefje wordt vastgedraaid op het platte gedeelte van de extruder motor as. Zie handleiding voor meer informatie. https://manual.prusa3d.com/Guide/5.+E-axis+assembly/1055?lang=en (stap 9).

Idler

Als het deurtje aan de recht kant van de extruder niet hard genoeg naar binnen wordt getrokken hebben de bondtech gears niet genoeg grip op het filament. De bout die het deurtje naar binnen trekt moet en hoog zijn als het oppervlak van de extruder behuizing.

Vieze extruder tandwielen

Blaas of borstel het vuil ervan af totdat er niks meer in te groeven zit.

Nozzle te dicht op het heatbed

Als de nozzle te dicht op het heatbed zit kan het filament niet uit de nozzle. Hierdoor gaat dit aanbranden of wordt het filament compleet door de extruder gears weg geschraapt. Zet doormiddel van de “Live-z-adjust” optie de nozzle hoger.

Filament Diameter/Nozzle Blob.

Als het filament te dik is om door de PTFE tube te komen blijft het hier in vast zitten. Haal de PTFE tube uit de hotend en probeer het filament handmatig te verwijderen. Als dit niet werkt kan de PTFE tube ook compleet vervangen worden: https://manual.prusa3d.com/Guide/How+to+replace+PTFE+tube+on+the+MK3S-MK2.5S-MMU2S/1418

Nozzle niet correct in hotend.

Als de nozzle en de heatbreak niet op elkaar aansluiten gaat het gesmolten filament zich ophopen in de overgebleven ruimte. De under extrusion problemen doen zich dan over algemeen pas later in de print voor. Zorg dat de nozzle goed op de heatbreak aangesloten is door de heatbreak eerst er in te draaien en pas daarna de nozzle. Er moet dan ongeveer 0.5mm ruimte tussen het hotend block en het breedste deel van de nozzle zijn. Het dunste deel van de heatbreak start dan bijna precies met het oppervlak van het hotend block.

Hotend Fan werkt niet naar behoren.

Als de hotend fan de hotend niet afkoelt wordt deze te warm/schommelt de temperatuur te veel. Als de tekst op de fan te zien is zit deze verkeerd om. Run te selftest om te controleren of de fan correct werkt.

Hotend beschadigd.

Is de heatbreak gebogen of zijn er optische beschadigingen aan de schroefdraad bij 1 van de onderdelen van het hotend? De beschadigde onderdelen moeten dan vervangen worden.

U kunt de vervangende onderdelen ook los bestellen

Garantieaanvraag indienen

Heeft u problemen met uw 3d printer? Onze FAQ helpt u bij het vinden van de oorzaak van het probleem. Als de oorzaak van uw probleem een defect onderdeel is binnen de garantietermijn kunt u een garantieaanvraag indienen.

U kunt dit doen door onderstaande informatie naar support@meer3d.nl te sturen

  1. Ordernummer: Deze vindt u in de orderbevestiging e-mail.
  2. Serienummer: Deze vindt u:
    • Bij Ultimaker: op de onderkant van de printer.
    • Bij de Prusa MK3S: op de zilveren sticker op de achterkant van het frame.
    • Bij de Creality printers: op de witte sticker met de barcode.
  3. Een duidelijke uitleg van wat er niet werkt en wat u al geprobeerd heeft.
  4. Foto’s of een filmpje die deze uitleg ondersteunen en waar nodig laten zien dat het onderdeel niet goed functioneert.

Alleen complete aanvragen met alle gevraagde informatie kunnen verwerkt worden.

Kan ik mijn bestelling ook afhalen?

Het is mogelijk uw bestelling gratis af te halen bij onze 3d printer workshop in Delft.
Tijdens uw bestelproces, kunt u aangeven dat u de bestelling wenst af te halen, hierdoor betaalt u geen verzendkosten.
Vervolgens kunt u op een van onze vaste openingstijden de bestelling ophalen, of een afspraak hiervoor maken
Hiervoor neemt u contact op via shipping@meer3d.nl of telefonisch via  +31 85 0290 595.

Het afhaaladres is:

Meer 3D BV

Kleveringweg 37, 4e verdieping kantoor 13D
2616 LZ Delft

Kan ik ook voor mijn bedrijf op factuur bestellen?

Neem contact met ons op op sales@meer3d.nl.

Vermeld daarbij uw KVK nummer.

SD kaart wordt niet (goed) gelezen door de printer

Allereerst verdient het de aanbeveling een goede kwaliteit SD kaart te kopen en gebruiken.
SD cards die ook in camera’s gebruikt worden; SDHC (beschikbaar totaan 32gb) werken doorgaans het best en zijn niet duur.
Sandisk, Samsung, Toshiba, Sony, Kingston en Transcend zijn merken, waar je je eigenlijk geen buil aan kunt vallen.

Wil je toch een door de fabrikant meegeleverde SD kaart (blijven) gebruiken, maar wordt die niet goed gelezen, dan zijn er nog de volgende tips en trucs:

  1. Formateer de SD kaart in een andere apparaat, zoals een camera
  2. Zorg dat de SD kaart reeds in de printer zit voor deze wordt aangezet of herstart/reboot de printer met de sd kaart erin.

Meer informatie over sd kaart issues vind je ook op deze forum posts:

https://www.thingiverse.com/groups/printrite-diy-3d-printer/forums/general/topic:5759

http://www.geeetech.com/forum/viewtopic.php?f=23&t=18735

Go to Top